Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Geen ego, weinig buikgevoel, veel gesprekken
Deila was een trainer die keuzes durfde te maken op basis van zijn buikgevoel. Intern valt te horen dat Hayen anders is: hij heet analytischer te zijn. Het is een aanpak die meer past bij de Club Bruggecultuur
Een zieke ploeg reanimeren terwijl je zelf niet de zotste adelbrieven hebt en slechts ad interim bent aangesteld: de klus van Nicky Hayen (43) bij Club oogt zwaar. Wat is zijn plan? Een inkijk in zijn eerste dagen.
“Nicky beheerst de kunst een goede training te geven. Hij kent het voetbal”, klinkt het in de wandelgangen van Club Brugge. Het lijkt banaal – het zou de basis moeten zijn voor een profcoach, wat het vreemd genoeg niet is, zo leert tien jaar ervaring in eerste klasse ons –, maar in het geval van Club-trainer ad interim Hayen was het doorslaggevend. Op zijn cv als speler of coach kan hij niet teren, hij moest de groep voor zich winnen door te tonen wat hij kan. Dat is gelukt: Vanaken en co. merkten dat Hayen kwaliteit biedt.
Hayen, die met Club moet mikken op plaats twee, is niet zinnens alles wat onder Ronny Deila geïntroduceerd was overboord te gooien. Niet qua gewoontes – het gezamenlijke ontbijt blijft bijvoorbeeld behouden –, maar ook niet qua voetbal. Hayen: “Want we deden onder Deila ook veel dingen goed.”
Niet boven zijn spelers
Maar er zullen uiteraard wel wijzigingen zijn – anders had Club evengoed niet van T1 kunnen wisselen. Stond Deila bóven de spelers, dan is Hayen eerder een onderdeel van het geheel. Het is een goede aanpak, omdat Hayen sowieso maar tot het einde van het seizoen aan zet is. Het helpt de Limburger dat hij geen groot ego heeft: hij schikt zich naar zijn rol, weet wat er van hem verwacht wordt. Het valt te bezien of hij die houding kan aanhouden als de resultaten mee- of tegenvallen.
Ook een specifieke kwaliteit van Hayen: hij staat, meer dan Deila destijds, open voor de meningen van anderen. Zo geeft hij de staf veel verantwoordelijkheid, ook de spelers betrekt hij bij zijn visie. “Er waren veel individuele gesprekken”, aldus Hayen. “Ik wilde van de jongens horen wat goed was en wat beter kon. Vervolgens heb ik mijn principes uitgelegd. Iedereen moet zijn taken kennen. Ik wil het Club-DNA terugbrengen, met intensiteit en vertrouwen. Maar zie ook graag een snelle balcirculatie.”
Het is een plan dat de spelersgroep als muziek in de oren klonk: er is geen voetballer te vinden die graag de hele tijd de ballen over zijn hoofd ziet vliegen. Die insteek, in combinatie met de goede trainingen en een helpende hand van Deila – “Ronny zei de spelers dat ik altijd loyaal ben geweest” –, zorgt ervoor dat Hayen de vestiaire voorlopig meeheeft. Niet evident: binnen de kern waren er velen, niet het minst de Scandinaviërs, die Deila liever niet zagen gaan, maar dat bezorgde Hayen naar verluidt geen achterstand.
Te groot? Net een voordeel Deila was een trainer die keuzes durfde te maken op basis van zijn buikgevoel. Intern valt te horen dat Hayen anders is: hij heet analytischer te zijn. Het is een aanpak die meer past bij de Club Brugge-cultuur, waar er de laatste seizoenen een zeer wetenschappelijk kader gecreëerd is. Hayen kent het huis – “Ik werk hier al anderhalf jaar”, merkte hij op – en wil de volledige structuur benutten. Durfde Deila weleens klagen dat het Basecamp te groot was, dan ziet Hayen vooral de voordelen.
Het zou goed zijn, mocht Hayen ook zo vlot kunnen omgaan met de grootsheid van het instituut Club Brugge. Want ook al zijn de eerste signalen positief, het valt onmogelijk in te schatten hoe hij zal functioneren als de druk toeneemt – dat heeft hij bij Tienen, Geel, STVV of Club NXT nooit meegemaakt. Naar verluidt is hij die eerste dagen niet veranderd, hijzelf zegt vooral “fier” te zijn, maar hoe wordt het straks als alle spotlights op hem gericht zijn? Er is niemand binnen Club die er iets zinnigs over kan zeggen.
Op zijn persconferentie gaf Hayen alvast een serene, rustige indruk: het doet het beste verhopen. Hij tracht zijn spelers even relaxed te krijgen, opdat ze weer “de beste versie van zichzelf” worden. Dan komt het goed, denkt Hayen: “Voetballen kunnen we.”