Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“We voelen ons eigenlijk een beetje Oppuurs C”
Wat is er aan de hand met Oppuurs B? De ploeg uit Klein-Brabant begon als een komeet aan zijn eerste seizoen in de provinciale reeksen. Maar de laatste maanden pakte het een schamele 6 op 24 en moet het de rol van titelkandidaat lossen. “De jongens hebben dit nog nooit meegemaakt”, klinkt het bij coach Jorno Kerremans.
Nog niet zo gek lang geleden noemden we Oppuurs B nog het PSV van 4de provinciale A, omdat het een van de laatste teams uit de provincie was die punten verspeelden. Maar kijk, nu moet het zelfs Rupel Boom voor zich dulden.
Hoe is dat zo ver kunnen komen? Even terug naar het begin van dit seizoen. Oppuurs, al jaren een vaste pion in de hogere provinciale reeksen, startte voor het eerst met een B-elftal in 4de provinciale. “Enkele jaren geleden merkten we dat er een gat zat tussen onze reserveteams en ons eerste elftal”, zegt Jorno Kerremans, coach van Oppuurs B en een van de architecten van het project. “De stap was wat groot om te zetten. Daarom gingen we op zoek naar een tussenoplossing: via ons netwerk en met doorgedreven scouting screenden we jongens die bij KV Mechelen, Rupel Boom of Londerzeel hun opleiding genoten hadden, naast de A-kern vielen en een link hadden met Klein-Brabant. Verder gingen we nog op zoek naar eigen jeugd. Het zou toch mooi zijn mochten zij via het B-elftal kunnen doorstromen naar onze A-ploeg?”
“Dat laatste was een belangrijke reden: we wilden echt een ploeg vormen van gasten die rond de kerktoren woonden. Dat maakte het gemakkelijker voor ouders en grootouders om eens langs te komen: we wilden van Oppuurs dé ploeg van Klein-Brabant maken. En de laatste jaren waren echt een succes voor onze reserveploeg.”
Na de coronajaren slaagde Oppuurs B er zo in om respectievelijk tweede en eerste te eindigen in de reservereeksen. “Toen hebben we beslist om met een B-elftal in de reeks te komen. Zonder veel ambities: we mikten op 35 punten, wilden langzaamaan jongens klaarstomen voor het A-elftal en hoopten het vooral titelfavoriet Rupel Boom moeilijk te maken.”
10 matchen ongeslagen
Dat laatste liep gesmeerd: in de eerste match in 4de provinciale smeerde het Oxford Hemiksem B een droge 0-6 aan. Een match later, tegen KVK Hingene: 7-0. Tien matchen lang won Oppuurs B elke partij, goed voor de periodetitel. Tot er eens gelijkgespeeld werd tegen rechtstreekse concurrent Rupel Boom. 1-1, schijnbaar een accident de parcours, want de match nadien werd opnieuw gewonnen. Verliezen deed het pas tegen zwart beest Lippelo. Kerremans: “De voorbije jaren hebben we nauwelijks iets weggegeven en wonnen we vrijwel altijd.” Dat is na Nieuwjaar iets anders geworden. In de laatste acht matchen krabbelde Oppuurs B amper zes punten bij elkaar. Het doet de geruchtenmolen op hol slaan dat het niet mág promoveren naar 3de provinciale. “Maar daar klopt niks van. Het is eerder het probleem dat we in money time met een blessuregolf te maken kregen bij onze senioren, zowel A als B.”
“Op een gegeven moment misten we dertien basisspelers – en de meest beschikbare jongens moesten doorschuiven naar ons A-elftal, dat het nog altijd voortreffelijk doet.” In 2de provinciale A staat Oppuurs op een tweede plek.
Stevige generatie
“Het gevolg is wel: wij moesten onze ploeg aanvullen met jongens uit ons U21-elftal, dat vooral uit 16- en 17-jarigen bestaat. We voelen ons soms iets meer Oppuurs C dan B. Al hebben we het geluk dat we opnieuw met een stevige generatie zitten en we een paar zeer talentvolle spelers konden inzetten. Daardoor konden we het hoofd toch nog even boven water houden, maar we kunnen niet van die jongens meteen verwachten dat ze het niveau van een seniorenploeg kunnen volgen.”
Door de blessuregolf loopt Oppuurs B nu wél de titel mis in 4de provinciale. “Maar da’s allemaal geen erg. Onze belangrijkste doelstellingen zijn gehaald. Jongens laten doorstromen naar ons eerste elftal? Check. Een seizoen lang goeie sfeer binnen de groep? Dubbel check. En bijna al onze jongens blijven volgend seizoen. Nee, ons seizoen is al geslaagd – we zien wel wat de eindronde brengt”, besluit coach Kerremans.
“We kunnen niet meteen van die jongens verwachten dat ze het niveau van een seniorenploeg kunnen volgen” Jorno Kerremans
Coach Oppuurs B
ook niet altijd hoe een bepaalde intonatie of klank aan de andere kant overkomt. Dan helpt het om jezelf niet te censureren, vandaar dat ik er inderdaad nogal bewegelijk bijzit. Trouwens, de mensen zien me hier toch niet.” De mensen, daarmee bedoelt Warre de luisteraar thuis of ergens onderweg. Aan de andere kant, waar ze alles nauwgezet (op)volgen en de verteller door een groot glas kunnen toewuiven, zit regisseur Koen Brandt samen met enkele medewerkers. Iedere zin wordt gewikt en gewogen, aanpassingen gebeuren à la minute. Dit is niet de eerste keer dat zij samenwerken, dat zie je zo.
“We kennen elkaar al heel lang”, vertelt Warre. “Hij kent mijn toontjes, mijn maniertjes, mijn dingetjes. Koen is trouwens ook zoveel meer vertrouwd met het verhaal. Hij is er het hele proces bij, ik krijg twee dagen op voorhand pas m’n tekst. Het gebeurt vaak dat we ter plekke betere woorden of een andere formulering verzinnen. Koen weet perfect in welke sfeer het verhaal baadt en hoe we naar bepaalde momenten kunnen toewerken.”
“Soms moet je ook gewoon zomaar
iets proberen”, gaat Warre verder. “Wie te hard zijn best doet, komt vaak geforceerd over. Trouwens, vergis je niet, we hebben het hier niet over ‘klein, klein kleutertje’. De teksten zijn – tussen aanhalingstekens – ingewikkeld. Het verhaal en de nuances moeten kloppen. ” Ondertussen is ook Koen mee aangeschoven. Hij regisseert het verhaal en componeert de muziek. “Wie met Warre werkt, krijgt alles wat ’ie wil”, lacht Koen. “Het is een klasbak. Maar alles begint bij een goed scenario. Daar zorgt Paul Wauters voor, illustrator Mark Borgions doet dat voor de tekeningen in het boek. Die zijn ook eersteklas. Samen blijven we trouw aan het verhaal en de personages, maar geven we het stuk een moderne invulling.”
Garry Hagger
“Het is een geoliede machine,” pikt Warre in, “anders zou het ook niet al twintig jaar marcheren.
En ook het publiek is mee. Bijna iedere dag word ik wel ergens aangesproken door iemand die me iets wil vertellen over een van de luisterverhalen. Ze zijn ermee op reis geweest, bijvoorbeeld. Het klinkt misschien cliché, maar ik hoor vaak dat de volwassenen er minstens even veel plezier aan beleven als de kinderen.”
“Zo hebben we ooit charmezanger Garry Hagger een lied laten inzingen voor een herwerking van... Shakespeare, lacht Koen. “Of die keer dat Frank Deboosere zijn stem leende aan iemand die viel, omdat... de frank viel. Zo onnozel kan het soms zijn.”
En er zijn nog veel bekende stemmen te horen. De muur van het kantoor boven de opnamestudio is versierd met foto’s van BV’s die hun stem aan een project hebben geleend. Noem er één, en hij of zij hangt er waarschijnlijk tussen. Zowat iedere Vlaamse acteur? Check. Koen Wauters? Jep. Will Tura? Oh, jawel.
Cultuur voor iedereen
“Will is een fantastische man”, vertelt Koen. “Dat was de beste cameo ooit. In De zevenmijlslaarzen heft hij al z’n hits aan, maar wordt telkens onderbroken door Warre. ‘Oh, meneer Tura, nu is ’t de moment niet’ of ‘Sorry, we moeten echt verder met het verhaal’. In die trant. Volgens mij wist hij totaal niet wat hij hier eigenlijk moest komen doen. Zijn dochter was grote fan en heeft hem verplicht mee te spelen. Maar alles is keigoed gelukt. Ook Herman De Croo was ooit te gast. Die komt binnen, spreekt zijn tekst in en is gewoon de beste acteur ooit. Dat kan je niet geloven. Een politieker, hé. Na de opname, die nog geen tien minuten duurde, stond hij in het midden van de Julius de Geyterstraat te wachten op zijn chauffeur. Dat is een komiek beeld, hoor.”
Met al twintig boekjes in het assortiment, wordt er druk verder gewerkt aan de nieuwste telg: Pinokkio, dus. Op Pinkstermaandag kan u trouwens naar een live hoorspel van Het Geluidshuis. “Dan organiseert hetpaleis een groot ontbijt, onder het afdak van het Theaterplein”, vertelt Ann, voor we de deur achter ons dichttrekken. “Er zijn vijfhonderd mensen uitgenodigd. De opbrengst gaat naar de Vrienden van hetpaleis. Zij zorgen ervoor dat ook gezinnen die het f inancieel moeilijk hebben ook van cultuur kunnen genieten. Na het ontbijt spelen wij Assepoester, met Warre Borgmans als verteller en Lander Severins brengt allerlei figuurtjes. Wat is er mooier dan meehelpen aan zo’n project?”
“Ook Herman De Croo was ooit te gast. Die komt binnen, spreekt zijn tekst in en is gewoon de beste acteur ooit. Dat kan je niet geloven”
Koen Brandt
Regisseur
“Wie te hard zijn best doet, komt vaak geforceerd over. Trouwens, vergis je niet, we hebben het hier niet over ‘klein, klein kleutertje’. De teksten zijn – tussen aanhalingstekens – ingewikkeld. Het verhaal en de nuances moeten kloppen”
Warre Borgmans
Stemacteur