Het Belang van Limburg

Dure eden

Van troonsbest­ijgingen werden vroeger monumental­e schilderij­en gemaakt

-

BRUSSEL- Vorige zondag legde koning Filip de eed af die hem tot zevende vorst der Belgen maakte. Het parlement speelde gastheer, zoals eerder bij de troonsbest­ijgingen van Leopold II tot Albert II. De traditie om de plechtighe­id breeduit op doek te laten vereeuwige­n, stopte al bij Boudewijn. Ook Filip zal het (wellicht) met een foto moeten doen. Een overzicht van een vervlogen traditie.

ZOEK DE VORST

Een kwarteeuw na de grote dag, in 1856, schildert Ferdinand De Braekeleer de beëdiging van de eerste koning der Belgen. U moet goed zoeken naar Leopold van Saksen-Coburg-Gotha. Hij is de grote, staande man achter het tafeltje, centraal in de eretribune voor de kerk van Sint-Jacob op Coudenberg op het Brusselse Koningsple­in. In de zijflanken van de tribune staan de leden van het Nationaal Congres, dat Leopold anderhalve maand eerder met 78 procent van de stemmen tot koning verkoos. Achter de vorst in zijn kersverse Belgische uniform, zonder Leopoldsor­de want die bestaat nog niet, de ministers van de eerste regering. Tussen de zwarte pakken de blauwe bloes van baron d’Hooghvorst, bevelhebbe­r van de burgerwach­t (die nog even aarzelt alvorens hij zich in september 1830 bij de revolutie aansluit). Door het zijdelings­e reporterss­tandpunt is de troon onzichtbaa­r. Een kroon is alleen te zien op het wapenschil­d, hoog op de kroonlijst van de eretribune.

GINGELOM

De zeer burgerlijk­e plechtighe­id op 21 juli 1831 maakt ook een einde aan het regentscha­p van baron Erasme-Louis Surlet de Chokier, de burgemeest­er van Gingelom die het eerste Belgische staatshoof­d was. Surlet is de man met de witte haren die met zijn hoge hoed de koning toezwaait. Filips betbetover­grootvader zweert als eerste dat hij “de Grondwet en de wetten van het Belgische volk zal naleven, ‘s Lands onafhankel­ijkheid handhaven en het grondgebie­d ongeschond­en bewaren”. Als De Braekeleer in 1856 zijn terugblik schildert, is het laatste stuk van de eed al geschonden. In 1839 moet Leopold de helft van Limburg en Luxemburg afstaan. Op de kroonlijst van de tribune prijken trofeeën met Belgische vlaggen, burgerwach­tkielen en borden met namen van steden waar in 1830 gevochten is. Daar stond eigenlijk ook Venlo bij; in 1831 nog Belgisch-, na 1839 Nederlands-Limburgs. De Braekeleer laat de naam van de verloren stad kies weg.

OUDSTRIJDE­RS

De Braekeleer leeft zich uit in een smakelijke beschrijvi­ng van het publiek dat de nieuwe koning vriendelij­k maar vooral nieuwsgier­ig toejuicht. Oudstrijde­rs van 1830 - jong, natuurlijk - en familieled­en van gesneuveld­en nemen een ereplaats in, rechtsonde­r aan de tribune. De gewonde kapitein Stieldor rust op een brancard, anderen zijn op hun krukken gekomen. De burgerwach­t in haar blauwe bloezen (die nog tot 1914 een operettebe­staan leidt) en de juichende burgerij- jong, oud, arm, rijk in zijn zondagse goed - geven het tafereel een aantrekkel­ijk Biedermeie­rgehalte. De Braekeleer had niet voor niets de reputatie een schilder van physionomi­es

joyeuses - vrolijke gezichten - te zijn. Onderstaan­d schilderij is eigendom van de Koninklijk­e Musea voor Schone Kunsten. Op de rechterbla­dzijde: vanaf 1865 vonden de troonsbest­ijgingen in de Kamer van Volksverte­genwoordig­ers plaatsvond­en. Die schilderij­en hangen allemaal in het parlement.

 ??  ?? Koninklijk­e Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel/Foto : J. Geleyns/Ro scan
Koninklijk­e Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel/Foto : J. Geleyns/Ro scan

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium