Prosumenten
“We staan voor grote uitdagingen. Maar de derde industriële revolutie is de enige manier om die problemen van de toekomst aan te pakken.” Dat is de stellige overtuiging van de Amerikaanse econoom en sociale denker Jeremy Rifkin. Afgelopen week bracht Rifkin enkele dagen door in Brussel, onder meer als gastspreker voor de eerste Herman Van Rompuylezing, een initiatief van de CD&V.
BRUSSEL -
Rifkin had tussen een gesprek met de Europese Commissie en een diner met CD&V-kopstukken door amper de tijd voor een kort interview. Jeremy Rifkin (71), een geboren optimist, is ervan overtuigd dat massale werkloosheid, slabakkende economie en uitputting van grondstoffen straks verleden tijd zijn - tenzij de opwarming van de aarde roet in het eten gooit. Rifkin: “Iedere industriële revolutie ontbrandt pas als nieuwe ontwikkelingen in communicatie, energie en transport samenkomen. Zonder de stoomkracht, de telegraaf en goedkope steenkool zouden we geen eerste industriële revolutie gekend hebben. De tweede industriële revolutie einde negentiende, begin twintigste eeuw was maar mogelijk door elektriciteit, goedkope aardolie en de verbrandingsmotor. “ het vlak van de productiviteit geven. Een van de prettige gevolgen van deze revolutionaire ontwikkelingen is het feit dat veel producten fors goedkoper worden. Zero marginal cost of geen kosten voor ieder bijkomend product, zo heet dat in de economie. Rifkin: “Je ziet nu al dat veel virtuele producten zo goed als gratis zijn. Miljoenen mensen raadplegen dagelijks Wikipedia, een virtuele encyclopedie die door een leger vrijwilligers voortdurend wordt bijgeschaafd. “ Wikepedia is voor Rifkin een typisch voorbeeld van share- economy, deeleconomie. Rifkin: “Niemand zag die deeleconomie aankomen, maar na het kapitalisme en het socialisme is dit een volledig nieuw systeem dat nog tot volle rijkdom moet komen. Zo zie je dat de digitalisering een nieuw economisch systeem mogelijk maakt: mensen gebruiken Facebook en andere sociale media om muziek en video’s te delen, om gratis e-books te verspreiden. We zijn niet langer consumenten en producten, we zijn meer en meer prosumenten, een combinatie van beiden. We zetten onze zonne-energie op het net en stellen ons huis ter beschikking voor AirBnB…” Maar is deeleconomie niet al te vaak een flauw excuus voor unfaire concurrentie, zoals Uber, de alternatieve taxidienst die geen belastingen of sociale zekerheid betaalt? Hollen we zo de welvaartstaat niet uit? “Uber begrijpt niet wat de deeleconomie is. Infrastructuur en diensten zijn in de derde industriële revolutie heel anders dan in de eerste of tweede industriële revolutie. Die waren centraal georganiseerd, top down. De derde industriële revolutie is distributief, verdelend. Het werkt als het samenwerkt. Uber is een verticaal geïntegeerde moloch, gefinancierd door Google en Goldman Sachs, een model waarin de top enkel de website levert en iedere auto voor hen laat werken, terwijl Uber met het grootste deel van de winst gaat lopen. Nu al zijn er initiatieven die van onderuit groeien. Iedere student kan tegenwoordig een website met gps-sturing opzetten, dat is geen topwetenschap meer.”