Sint-Truiden
ander rond Genk. Die liggen inderdaad alle twee dicht bij elkaar, maar we hebben wel alle twee een ander hinterland, dat is zo historisch gegroeid. Rond die twee ziekenhuizen zijn zich nu netwerken aan het vormen. Wij zijn bijvoorbeeld zeer positieve gesprekken aan het voeren met Ziekenhuis Maas en Kempen en met het Mariaziekenhuis van Overpelt om samen een netwerk te vormen. We willen in elk geval bottom-up werken, de artsen moeten de samenwerkingen ook zien zitten. We willen draagvlak creëren en niets opleggen.”
Die netwerking moet er ook voor zorgen dat het geld beter wordt besteed. “Want we moeten ons geen illusies maken, het nationaal budget zal niet voldoende stijgen, ook al zal de vraag naar chronische zorg de volgende jaren verder sterk groeien. Het enige wat we zullen krijgen, zijn stimuli om efficiënter te werken. De ziekenhuizen zijn in elk geval ondergefinancierd, dat erkent de federale minister ook in haar plan van aanpak. De hervorming van de ziekenhuisfinanciering moet daar een antwoord op bieden.”
Overpelt
Het Mariaziekenhuis van Overpelt zit ook in het netwerk van dat van Genk. Een princiepsakkoord met Genk is er al, de onderhandelingen over een definitief akkoord zijn nog bezig. “Door samen te werken willen we meer doen, we zijn de akkoorden nu aan het formaliseren”, zegt directeur Bernard Himpens. “Hopelijk zijn we daar tegen het einde van het jaar mee klaar. We zijn allerlei scenario’s aan het bekijken.” Het moeten namelijk niet per se de patiënten zijn die voor een ingreep vanuit Overpelt doorverwezen worden naar Genk, het kan ook zijn dat Genk naar Overpelt komt. “We hebben in onze regio in elk geval een maatschappelijke taak. Voor basiszorg gaan de mensen geen 30 à 40 km rijden. We maken met de patiënt wel afspraken over zijn traject en die patiënt heeft in elk geval het laatste woord. Laat ik het zo samenvatten: in principe gebeurt alles bij ons, maar het kan ook zijn dat we dokters van het ZOL inschakelen of dat de patiënt voor een of ander toestel even naar Genk gaat en dan terugkomt. We gaan er van uit dat de zorg die zeer ingewikkeld en zeldzaam is op één plaats geclusterd wordt en dat dan het referentieziekenhuis wordt voor die ingreep, maar zover zijn ze we nog niet.”
De MS-kliniek van Overpelt heeft al sinds 2014 een samenwerking met het Mariaziekenhuis. Ze zullen op deze manier dus ook in het Genkse netwerk belanden. Het ziekenhuis van Sint-Truiden praat zelfs met twee netwerken. Met dat rond Hasselt én met een ander uit VlaamsBrabant. “Zo’n 25 à 30 procent van onze patiënten komt uit Vlaams-Brabant, dus is het logisch dat we ook daar praten”, zegt directeur Raf Lippens. “Daar is zich ook een cirkel aan het vormen rond Diest, Tienen, Heilig Hart Leuven en Gasthuisberg. In die twee cirkels zijn ze ook hetzelfde elektronische patiëntendossier aan het introduceren, waardoor wij met onze patiënten naar beide kunnen. Onze gesprekken met Hasselt staan wel al verder. Het is zeker niet de bedoeling dat Jessa alles doet. Wij staan in sommige specialismen verder dan Hasselt en die willen we ook graag voortzetten. We moeten nog afspreken wie welke focus waar op wil leggen. Ik denk bijvoorbeeld aan orthopedie of aan pancreas-onderzoek. We denken in elk geval eerst aan de patiënt én aan het geld van de belastingbetaler. Dat moet zo efficiënt mogelijk worden besteed. Feit is dat niet alle vier de ziekenhuizen alles zullen aanbieden en ook niet dat alle patiënten naar één ziekenhuis zullen lopen. Neem nu robotchirurgie. Jessa wil zo’n robot, dan gaan wij die niet ook nog eens kopen. Wat wel kan, is dat bepaalde toestellen samen worden aangekocht en dat de lasten én de lusten dan worden verdeeld.”
De ziekenhuizen willen dan wel samenwerken, ze gaan niet naar een gezamenlijke boekhouding. Een vijfde van de Belgische ziekenhuizen is financieel niet stabiel, zo bleek deze week nog uit Belfius-analyse, maar Sint-Trudo is daar niet bij. “Wij zijn financieel zeer gezond. Vorig jaar waren we de nummer twee van België, meestal staan we in de top 5. We hebben ook geen problemen om specialisten aan te trekken. De derde geriater is bijvoorbeeld op komst, dat kunnen niet veel ziekenhuizen zeggen.” “De tijd van de grote ziekenhuizen is ook voorbij. We gaan allemaal 10 à 15 procent van de bedden moeten afbouwen, ook al omdat de geneeskunde sterk evolueert. Toen ik begon, moest je voor een galblaas nog een week in het ziekenhuis blijven. Nu is dat maar een dag.”