“Hopen op een laatste superdag”
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik vind dat het parcours nóg lastiger is dan ik had gedacht. De beklimming van de Valcava verkende ik vanuit de volgwagen. Aan de voet van de Berbenno ben ik vervolgens op de fiets gestapt om de laatste tachtig kilometer gedetailleerd in mij op te nemen.
Die Valcava is langer en steiler dan ik had gedacht. Tot 17% toe. Doordat deze beklimming nog ver van Bergamo ligt - de top is gesitueerd op 100 kilometer van de aankomst - gaan ze er niet hard naar boven koersen, maar aan het eind van de werkdag zal hij toch doorwegen. Ik vermoed dat in de bevoorrading na de Valcava aardig wat renners de remmen zullen dichtknijpen. De volhouders kijken wat verder twee andere nieuwelingen in de ogen: de Sant’Antonio Abbandonato (6,5 km aan 8,9%, max. 15%), meteen gevolgd door de Miragolo San Salvatore (8,7 km aan 7%). Zij zullen ongetwijfeld het kaf verder van het koren scheiden. In deze fase van de wedstrijd zal het zaak zijn van aan te klampen. Na deze twee klimmen ligt het zwaarste immers achter ons. Ik vermoed dat het moeilijk zal zijn om mijn uitslag van 2014 te benaderen. De laatste koersen verliepen niet bepaald super. Eigenlijk rij ik sinds de olympische wegrit van Rio niet meer op niveau. Ik moet dan ook realistisch zijn en hopen dat een laatste superdag uit de lucht komt vallen. Ik blijf gemotiveerd, ik blijf hopen en ik blijf mijn best doen. Indien ik het slagveld overleef, dan weet ik wat me op de slotklim naar Bergamo Alto te doen staat. Namelijk net hetzelfde doen als twee jaar geleden. Tijdens de verkenning besefte ik dat mijn ingeving van destijds nog zo slecht niet was. Maar... dan moet ik wel dezelfde benen van indertijd hebben.
Vrijdag brachten twee trouwe supporters mijn mountainbike mee naar Lombardije zodat ik volgende week vrijdag en zondag kan deelnemen aan de Roc d’Azur. Oftewel nog een laatste keer fun beleven op twee wielen voor ik de riem er even afgooi...