In donker en verkwikkend water
Bibliofiel Marcel Grauls tipt elke week een boek waar u slimmer van wordt.
Ellen Ellen Deckwitz,Deck it Olijven moet je leren lezen. Een cursus genieten van poëzie, uitg. Atlas Contact, 2016, 160 bladzijden, 17,99 euro; e-boek: 9,99 euro.
X XIn Vlaanderen en Nederland schrijven naar schatting meer dan een miljoen mensen af en toe gedichten/songs. De gemiddelde oplage van het schaarse aantal gepubliceerde dichtbundels bedraagt 300. En een groot deel daarvan verdwijnt in de papierversnipperaar. Waarom wil iedereen schrijven en niemand lezen? Met dit boek duikt Ellen Deckwitz in die immense kloof. Leer lezen voor je schrijft, lijkt ze te zeggen. Deckwitz (34) is de spits van een golf jonge Nederlandse vrouwen die de Nederlandse letteren bestormen: ze vegen alles uit, winnen alle prijzen, springen opallepodia,beheersende poetryslams, de poëzieveldslagen - een combinatie van voordracht en performance - die dezer dagen ook in België opgang maken (zie beslam.be).
Olijven moet je leren lezen bestrijdt de heersende misvattingen rond poëzie in een tijd “waarin media en politiek uitblinken in het rondbazuinen van holle frasen.”
Hoe gaat ze te werk?
Ze pakt 23 kritische vragen uit de honderden workshops die ze elk jaar leidt. Zo bijvoorbeeld: Als je iets te zeggen hebt, waarom zegt je het dan niet ‘gewoon’? Wat is het nut van poëzie? Waarom worden de regels halverwege afgebroken? Waarom zit er zoveel wit in gedichten? Waar moet je beginnen? Is poëzie waarheid of leugen? Is er poëzie die over de actualiteit gaat? Hoe zit het met de vele lagen? Ben ik misschien te dom? Is de Nederlandse poëzie een tranendal? Zijn verzen alleen maar goed voor begrafenissen? Wat hebben we er tenslotte aan?
En dan?
Ze opent elk hoofdstuk met een gedicht dat haar uiteenzetting illustreert. En, het moet gezegd, de Vlamingen ontbreken niet. Ze geeft haar antwoord, krachtig en vaak geestig, niet lang, zeer duidelijk, en eindigt het hoofdstukje met informatie om het verder uit te zoeken. Het eerste deel - Waarom zeg je niet ‘gewoon’ wat je bedoelt? - opent verrassend met een gedicht van Paul Snoek: Een zwemmer is een ruiter. Eerste regel: Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water. Deckwitz: “Je wordt, als je zwemt, van alle kanten aangeraakt. Het water drukt op je, spoelt langs je heen, in je ogen, in je oren.” ‘Gewoon’ gezegd: Snoek houdt van zwemmen. Hoeveel nauwkeuriger formuleertSnoekdatwelnietmet in het water kan men nooit geheel alleen zijn/en toch nog eenzaam blijven? Deckwitz’ commentaar: “Dan wil je meteen een tienbadenkaart kopen.” Gedichten uitleggen is een hachelijke onderneming, maarzeslaagtdaarwonderwelin:“Ook als je bezighouden met poëzie soms een duik in donker maar verkwikkend water is.“
Hoe kreeg zijzelf de microbe?
Ze was veertien, “een hoopje botten met acne”, en sloeg op een winterse donderdagmiddag in de schoolbibliotheek lukraak de bloemlezing Het wilde plein van deZweedsedichterTomasTranströmer open: “De eerste keer dat ik door een tekst werd geraakt die niet was geschreven door Tori Amos of Kurt Cobain.” Zij werd gegrepen door de eerste zin: Ontwaken is een parachutesprong uit de droom. Een beetje verderop stond: Wakker in het donker hoor je de sterrenbeelden stampen in hun stallen/hoog boven de boom Tranströmer, een Nobelprijswinnaar, beschreef een wereld die zij als eenzame en bange tiener kende, maar nooit zo scherp had kunnen verwoorden. Deckwitz: “Liefde voor tekstenbegintvaakmethetverliefdworden op zinnen.” Dichten is hard werken, zegt Deckwitz. Een gedicht wil zichtbaar maken wat de lezer nog niet eerder heeft gezien, vandaar dat het vaak tientallen keren moet worden herschreven. Deckwitz noemt ook rustig elk soort nut op, eindigend bij het het grootste voordeel: poëzie is een teletijdmachine. We hebben het tegenwoordig zo druk dat de dagen omvliegen. Bij nieuwe indrukken, een eerste vakantiedag, merk je plots dat de tijd eindeloos traag verstrijkt. Poëzie kan je een nieuwe blik op de wereld tonen, en op die manier een vergelijkbaar vakantiegevoel en een bijbehorende tijdsbeleving bezorgen. Poëzie kan je waarneming in tijd en ruimte beïnvloeden. “Eat that Einstein”, schrijft ze met de slagkracht van de ‘slam’. (mag)