Onderwijsachterstand
De aanloop naar de StatenGeneraal Onderwijsachterstand, die de provincie op 12 december organiseert, valt vooral op door de kibbelende politici. Te kort, te lang, niet concreet genoeg, de terminologie of de methode, iedere kritiek passeert de revue. De belangrijkste vraag wordt echter niet gesteld. Namelijk of de vertrekanalyse wel juist zit. Is onderwijsachterstand een onderwijsprobleem, of gaat het om een probleem van kansarmoede? Op een congres in Duitsland over kinderarmoede ontmoette ik onlangs Oxford-professor Ted Melhuish, een autoriteit op het vlak van educatie. Uit het internationaal onderzoek dat hij verzamelde, blijkt dat wanneer een kind 4 jaar wordt, al grotendeels vastligt hoe dat kind het op school gaat doen. De hersenactiviteit die de aanleg voor taal en wiskunde bepaalt, ontwikkelt zich grotendeels tussen de 6de en 9de maand van een kinderleven. Het gebrek aan prikkels en communicatie is, naast voeding en stresssituaties, de belangrijkste reden voor achterstand. Als een kleutertje uit een arbeidersmilieu 4 jaar wordt, heeft het 26 miljoen woorden gehoord. Voor een kind uit een hoger milieu is dat 45 miljoen. Maar bij een kleuter van ouders met een uitkering zijn dat gemiddeld slechts 12 miljoen woorden. Dat is een verschil van maar liefst 30 miljoen woorden tussen de rijkste en de armste kleuter. Dit is één voorbeeld,