Ons onderwijs blijft top maar toch scoren leerlingen slechter
Kloof tussen sterke en zwakke scholieren wordt alsmaar groter
De 15-jarigen in Vlaanderen scoren zowel voor wiskunde, voor wetenschappen als voor lezen beter dan het gemiddelde van alle jongeren uit de OESO-landen. Toch haalt nog 17 procent van de Vlaamse jongeren het basisniveau niet. Dat is zelfs 5 procent meer dan in 2006. Tussen de prestaties van allochtone en autochtone leerlingen heeft Vlaanderen nog altijd de grootste kloof ter wereld. Het Programme for International Student Assessment (PISA) is een driejaarlijkse internationale studie die de leesvaardigheid en de wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid van 15-jarigen in geindustrialiseerde landen test. In 2015 namen 72 landen deel aan de studie. “We mogen trots zijn op ons onderwijs”, zegt Vlaamse minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) in een reactie. “Maar er zijn ook een paar aandachtspunten die we krachtig moeten aanpakken.”
Wetenschappen
Deze keer hebben de PISA-onderzoekers zich toegespitst op wetenschappen. De vorige keren was dat op wiskunde of leesvaardigheid. Die twee domeinen worden nu ook nog getest, maar minder uitgebreid.
Voor wetenschappen staat Vlaanderen met een score van 515 punten op plaats twaalf in de lijst van 72 landen. Singapore (met 556 punten), Japan (538) en Estland (534) nemen de eerste drie plaatsen in. België in zijn geheel scoort hier trouwens maar 502 punten en staat op 22. Vooral Canada en de Aziatische landen scoren beter dan Vlaanderen. Van de Europese landen gaan alleen Estland en Finland ons voor.
Wiskunde
Voor wiskunde zijn de Vlaamse 15-jarigen de absolute Europese top. Vlaanderen scoort 521 punten, fors boven het OESO-gemiddelde van 490. Alleen Zwitserland (521) en Estland (520) zitten op ons niveau. Ook hier moeten we zes Aziatische landen laten voorgaan. Singapore (564) voert de lijst aan.
Toch is onze score voor wiskunde sterk gedaald. In 2003 haalden we namelijk nog 553 punten. Vlaanderen (met een daling van 32 punten) is daarmee een van de sterkste dalers, samen met Finland (-33), Australië (-30 punten), NieuwZeeland (-28) en Nederland (-26). “Die daling bij wiskunde zag je al bij de vorige studie”, zegt Inge Demeyer (Universiteit Gent), project manager van PISA in Vlaanderen. “Vooral het aantal topprestaties is sterk gezakt: van 33 procent naar 21 procent, van één op drie naar één op vier dus. Dat heeft te maken met het aantal lesuren wiskunde dat enkele jaren geleden is veranderd. Eén uur wiskunde minder per week, merk je bij de toppresteerders erg op. Die krijg je niet meer terug.”
Leesvaardigheid
Op vlak van leesvaardigheid (511 punten) scoort Vlaanderen ook boven het OESO-gemiddelde van 493 punten. In leesvaardigheid scoren slechts zes landen beter, waaronder Ierland, Estland en Finland. Buurlanden Nederland, Frankrijk en Luxemburg laten we achter ons.
Laagpresteerders
De leerlingen worden op basis van hun scores ingedeeld in zeven niveaus. Wat opvalt, is dat de groep zogenaamde laagpresteerders is gegroeid: van 12 procent in 2006 tot ongeveer 17 procent in 2015, en dit voor zowel wetenschappen, wiskunde als lezen. Daarmee worden leerlingen bedoeld die niet de basisvaardigheden hebben die ze nodig hebben in hun leven. “We weten alleen dat het er meer zijn, maar de reden kennen we niet”, zegt Inge Demeyer. Het aandeel hoogpresteerders blijft stabiel. Ook uit een onderzoek naar het project algemene vakken bij de laatstejaars uit het beroepsonderwijs, bleek in 2013 al dat veel jongeren er niet in slagen om die basisvaardigheden aan te leren.
Kloof allochtonen
De kloof tussen allochtonen en autochtonen is in Vlaanderen de grootste ter wereld, ook na allerlei correcties over sociale status. “Maar de allochtonen in Vlaanderen scoren niet slechter dan in andere landen. Het zijn gewoon de autochtonen die het zeer goed doen. Vandaar het verschil”, zegt Inge Demeyer. Waarom de allochtonen het dan niet even goed doen, heeft te maken met de organisatie van ons onderwijs. “In Vlaanderen blijven jongeren in hun eigen milieu zitten. Ze gaan gewoon in de buurt naar school. In Finland is de spreiding beter, ook al omdat de scholen groter zijn en je zo meer diversiteit krijgt in één school”, zegt Demeyer.
Thuistaal
Thuistaal speelt nog altijd een grote rol. Zodra ze thuis iets anders spreken dan Nederlands, heeft dit een invloed op hun wetenschappelijke geletterdheid. Iemand die thuis Nederlands spreekt, haalt gemiddeld 528 punten. Bij wie Turks spreekt is dat 399 en bij wie Arabisch spreekt 427. Leerlingen van buitenlandse afkomst die thuis in het Nederlands communiceren, doen het met 478 punten ook beter dan wie thuis een andere taal spreekt (426 punten).
BSO/TSO
Zowel het technisch als het beroepsonderwijs doen het ook slechter dan in 2006. Toen scoorde het TSO nog 525 punten, nu is dat 508. Het BSO is van 433 punten gezakt naar 402. “Dat verschil is significant”, zegt Inge Demeyer.
Sterk/zwak
De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) noemt de resultaten van onze scholieren goed, maar vraagt niettemin om actie te ondernemen. “Het aantal leerlingen dat het basisniveau niet haalt, stijgt jaar na jaar. Zo wordt de kloof tussen sterke en zwakke leerlingen alleen maar groter. En dat verontrust ons”, zegt VSKvoorzitter Céline Ibe.
Het gemeenschapsonderwijs (GO!) is ook tevreden, maar betreurt dat “niet alle leerlingen dezelfde ontwikkelingskansen krijgen”. Volgens afgevaardigd bestuurder Raymonda Verdyck staat het sterke Vlaamse onderwijs “vooral voor hoge prestaties voor de toplaag en is de impact van een migratieachtergrond nergens zo groot als in Vlaanderen”.