Haat en sympathie
Vandaag wordt in Houthalen Kerim Akyil begraven. Het wordt een emotionele plechtigheid. Omdat hij één van de 39 slachtoffers was van de aanslag tijdens nieuwjaarsnacht op de nachtclub Reina in Istanboel. En nog meer omdat zijn dood aanleiding gaf tot haatberichten via de sociale media Facebook en Twitter, genre “Wéér 1 moslim minder, doe zo voort.” Het doet terugdenken aan de 15-jarige Ramzi Kaddouri uit Genk. Hij verongelukte tijdens zijn vakantie in Marokko met zijn quad. Ook toen waren er haatberichten.
Zeggen die haatberichten iets over ons Vlamingen? Zijn we nu allemaal racisten? Aan de reacties op de reacties te zien, blijkbaar wel. “Arm Vlaanderen”, heet het dan. Toch lijkt enige nuance hier op zijn plaats. Er waren die haatberichten. Maar ze verzonken in het niets afgezet tegenover het veelvoud aan reacties van medeleven met de familie van Kerim Akyil. Op de website van onze krant noteerden we 361 reacties, allemaal warme reacties van sympathie en medeleven. Er zat geen enkel haatbericht tussen. Op de websites van onze collega’s zagen we hetzelfde. Ook dit moet geweten zijn.
Hoe dan ook en meer algemeen, er zijn haatberichten en het ziet er niet naar uit dat dit in het huidige klimaat van vluchtelingenstromen en fundamentalistische islamterreur snel zal teruglopen. Het zijn gebeurtenissen en fenomenen die emoties oproepen die men snel kan ventileren via de sociale media. Schaamte is er niet, men weet dat gelijkgestemden de boodschap verder zullen verspreiden.
Dit is een betreurenswaardige evolutie. En dan dringt zich de vraag op hoe we dit kunnen stoppen. We vrezen voor het antwoord. Het gelijkekansencentrum Unia maakte afspraken met Facebook en Twitter om haatberichten te verwijderen. Dat moet in principe binnen de 24 uur gebeuren nadat dit gemeld is. Dan is het al veel te laat, berichten op sociale media verspreiden zich als een lopend vuurtje. Bovendien zorgen haatberichten voor tegenberichten waarin die haatberichten worden afgekeurd, maar die deze haatberichten ongewild ook verder verspreiden. Een mogelijke oplossing is een juridische aanpak van wie haatberichten post. Al is het wel de vraag of dit niet botst met de vrijheid van mening en het recht om die te uiten. Het is een subtiele oefening. Men zou ook aan het onderwijs kunnen vragen dat ze onze jonge mensen bewust leren omgaan met sociale media. Alhoewel. In feite begint het allemaal bij onszelf. “Doe een ander niet aan wat je zelf niet wil”, is het devies van moraalfilosofe Kathleen Gabriels. Dit lijkt ons inderdaad nog het beste uitgangspunt.