Tegen de zomer krijgt u wellicht meer loon
De lonen in de privésector mogen de komende twee jaar met maximum 1,1 procent stijgen, en dat bovenop de inflatie van 2,9 procent en de loonsverhogingen om de levensduurte bij te benen. Dat zijn de sociale partners overeengekomen in het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord (IPA) 2017-2018. Het is al acht jaar geleden dat ze erin slaagden om zo’n akkoord te sluiten. De federale regering moet de teksten nog goedkeuren, net als de achterban van vakbonden en werkgevers. Daarna moet dit akkoord op sectorniveau worden vertaald en ingevuld. Deze omvangrijke procedure maakt dat uw loon wellicht pas vanaf de zomer (in schijfjes) kan beginnen stijgen.
Wat is IPA?
Het IPA 2017-2018 is een kaderakkoord dat vakbonden en werkgevers uit de private sector voor de komende twee jaar hebben afgesloten. Dat deden ze in de zogenaamde Groep van Tien. Het ontwerpakkoord moet de volgende maanden worden vertaald in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) in de verschillende sectoren en bedrijven.
Het nieuwste IPA is zonder meer uniek. Het was al van 2009-2010 geleden dat alle partijen zo’n akkoord finaal goedkeurden. Omdat dat daarna niet meer lukte, legde de regering zelf een strikt kader op voor loonevolutie. Dat werd vooral gekenmerkt door loonblokkeringen, twee indexsprongen en toenemende steunmaatregelen voor bedrijven. Uitgezonderd 2012 en 2016 - toen de nettolonen met 0,3 procent mochten stijgen - bleef het loon in de privésector de laatste jaren stabiel.
Wat betekent dit akkoord
voor uw loon?
De komende twee jaar krijgt u tot 4 procent extra loon: bovenop de inflatie van 2,9 procent en de baremieke verhogingen om de levensduurte bij te benen, mogen de lonen gemiddeld met 1,1 procent stijgen. In tegenstelling tot het vorige akkoord wordt er nu voor gekozen om die opslag cash te geven, dus niet met maaltijdcheques of ecocheques.
Omdat deze loonstijging 1 procent lager ligt dan in onze buurlanden, wordt onze concurrentiepositie bovendien nog versterkt. Met dit akkoord lijkt dus iedereen een beetje winnaar.
Wat betekent dit voor uw
pensioen of uitkering?
De sociale partners hebben ook de door de regering voorziene welvaartsenveloppe van 506,8 miljoen euro ingevuld. Voor de verhoging van de (vooral laagste) pensioenen met gemiddeld 1,7 procent wordt 282 miljoen euro voorzien. Voor de verhoging van de pensioenen van zelfstandigen wordt 67 miljoen euro voorzien. Vandaag flirten de laagste pensioenen immers nog altijd met de armoedegrens.
Voor het optrekken van de (vooral laagste) ziekte- en invaliditeitsuitkeringen met 1,7 procent wordt 120,8 miljoen euro voorzien. Voor de laagste werkloosheidsuitkeringen is er 111,5 miljoen euro. Opmerkelijk is de extra inspanning voor de verhoging van de uitkeringen voor alleenstaande ouders die thematisch verlof nemen, zoals ouderschapsverlof of zorg en palliatief verlof voor een zwaar ziek kind. Bij een voltijdse onderbreking stijgt hun uitkering van 808,52 euro tot 1.107,48 euro, met 37 procent.
Ten slotte wordt 75 miljoen euro uitgetrokken voor een verhoging van de leeflonen, de inkomensvervangende tegemoetkoming voor gehandicapten en de inkomenswaarborg voor bejaarden vanaf 1 september dit jaar, en dit met gemiddeld 1 procent.
Wat betekent dit voor uw
brugpensioen of SWT?
De sociale partners hebben ook een akkoord bereikt om de uitzonderingsregimes in het brugpensioen (SWT) te verlengen. Bij bedrijven in herstructurering konden werknemers tot eind vorig jaar al op hun 55ste op brugpensioen worden gestuurd. Normaal zou dat nu worden opgetrokken naar 57 jaar, maar de sociale partners zwakken die verhoging de komende twee jaar af tot 56 jaar. Naast de brugpensioenpremies in bedrijven in herstructurering stijgen ook in de bouw en bij ploegenen nachtarbeid de leeftijdsvoorwaarden minder snel (met 1 of 2 jaar) dan de regering oorspronkelijk had opgelegd. De Groep van Tien heeft ook afspraken gemaakt om negen maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Dit zijn de belangrijkste.
de Nationale Arbeidsraad wordt een bijzonder comité opgericht om de groeiende problematiek van burn-outs te onderzoeken. Dit moet leiden tot sensibiliseringscampagnes en andere acties. Tegen 1 juli zal het comité een werkplan opmaken waarvoor een budget zal worden vrijgemaakt.
Er komen voorstellen om de administratieve formaliteiten voor werkgevers en werknemers te vereenvoudigen. Tegen 30 juni willen de sociale partners bekijken welke maatregelen kunnen leiden tot een soepelere organisatie van de arbeid voor de werkgever en een betere werk-privébalans voor de werknemer. Voor eind dit jaar komen er maatregelen inzake digitalisering en deeleconomie (een systeem waarin delen en collectief consumeren centraal staat, denk aan autodelen). Die moeten leiden tot meer groei, jobs en ondernemerschap. Tegen 31 maart wordt nagegaan hoe een mobiliteitsbudget tot duurzamere mobiliteit kan leiden, en dit zonder meerkost voor de werkgever of loonverlies voor de werknemer.
XXXXUitdagingen
Hoe gaat het nu verder?
Gistermiddag heeft het kernkabinet de leden van de Groep van 10 in de Lambermont, de ambtswoning van premier Michel, ontvangen. De verschillende regeringspartijen (N-VA, CD&V, Open Vld en MR) reageren positief, al merkte iedereen wel op dat de impact van het ontwerpakkoord nog zorgvuldig moet worden berekend. Gezien de vele uitdagingen waar de regering-Michel voor staat (begroting, vennootschapsbelasting, spoorinvesteringen, Arco, de afbouw van Defensie, enz.) vermoeden insiders dat Michel & co eieren voor hun geld zullen kiezen en dus groen licht zullen geven voor dit ontwerpakkoord, ook al bevat het een versoepeling van de brugpensioenleeftijd. Ook de werkgeversorganisaties en de vakbonden moeten het akkoord voorleggen aan hun achterban. Zo zullen de vakbondscentrales de komende twee weken moeten stemmen, waarna in de nationale comités het definitieve ja moet volgen. Dan volgen de besprekingen op sectorniveau, waar wordt vastgelegd hoe die loonsverhoging in de bedrijven tot stand zal komen. Pas als deze sectoren bedrijfsakkoorden door de bevoegde overheidsdiensten zijn gecontroleerd, is de zaak rond. De eerste loonstijging kan tegen de zomer een feit zijn, blijkt na een rondvraag bij de sociale partners.