“Onze bewoners hebben 30% minder kans op recidive”
Een kleine gevangenis in het centrum van Genk? Het zou zomaar kunnen. Justitieminister Koen Geens (CD&V) wil de komende jaren experimenteren met kleine detentiecentra midden in steden. Door gedetineerden op het einde van hun straf nauw te betrekken bij de
Een bruine bakstenen gevel met een doordeweekse voordeur. Boven het gebouw steekt een spits kerktorentje uit. Niet meteen het beeld dat je verwacht van een plek waar gedetineerden zitten. Toch herbergt dit oude klooster in Heerlen sinds 2010 een vijftiental gevangenen. Criminelen die de laatste maanden van hun straf hier uitzitten of al in voorwaardelijke vrijheid zijn, maar hier aan hun re-integratie werken.
Want dat is wat het Exodushuis doet: de kloof tussen de gevangenispoort en de maatschappij verkleinen. In België is die stap nog altijd veel te groot. Het gevolg is een torenhoge recidive. Gevangenen die plots buitenkomen en niet weten waarheen, hervallen snel in hun oude, criminele gewoonten. Net dat willen de Exodushuizen in Nederland vermijden.
Ook in ons land is er belangstelling voor dat Nederlandse systeem. Justitieminister Koen Geens wil tegen 2019 het eerste van vier transitiehuizen openen voor in totaal 100 gevangenen. Onder andere in Genk wordt openlijk aan de vestiging van zo’n ‘open gevangenis’ gedacht. Burgemeester Wim Dries kwam in november al eens op bezoek hier in Heerlen en binnenkort komt hij opnieuw. Dries gelooft in dit project. Niet alleen om de kostprijs van justitie terug te dringen, maar nog belangrijker: de hoge recidive een halt toe te roepen.
48 uur
“Het merendeel van de recidive gebeurt in de eerste 48 uur na de vrijlating”, vertelt Roos Wisse, directeurbestuurder van Exodus Zuid-Nederland in een klein kantoortje. “Je wordt buitengezet met een blauwe tas, hebt geen plek om heen te gaan, schaamt je omdat je denkt dat de stempel van gevangene op je voorhoofd staat. En dan krijg je opeens honger. Waar moet je heen? De verleiding is groot.” In Nederland beseften ze 35 jaar geleden al dat zo’n ongecontroleerde terugstroom naar de maatschappij voor problemen zorgt. Wat begon met een predikant die gevangenen thuis in zijn woonkamer opving en begeleidde bij die re-integratie, is drie decennia later een netwerk met 162 bedden op locaties verspreid over heel Nederland. Gedetineerden die in de laatste maanden van hun straf zitten of voorwaardelijk vrij zijn, krijgen er op vrijwillige basis de kans om er te werken aan hun re-integratie. Zoeken naar een woning, werk, zingeving. En dat in een omgeving met een erg lage graad van beveiliging. Het klinkt aantrekkelijker dan de koude muren van een cel, maar er zijn wel degelijk strenge regels. “In de gevangenis doet het verhaal de ronde dat wij zorgen voor een huis en werk, maar de verantwoordelijkheid ligt volledig bij de bewoners zelf”, zegt Wisse. “Ik heb geen huizen om uit te delen, het zijn zijzelf die op zoek moeten naar de kracht om hun re-integratie vorm te geven.”
Zingeving
Net om die terugkeer in de samenleving te bevorderen, zijn de Exodushuizen ook geen gesloten instellingen. “Het niveau van beveiliging staat op het laagste niveau”, zegt manager Frans Theunissen. “Iedereen heeft een badge. ’s Nachts zijn die uitgeschakeld. De regel is dat ze tussen 11 uur ’s avonds en 7 uur ’s morgens moeten binnen zijn, moeten deelnemen aan groepsmomenten en uiteraard hun begeleidingssessies niet mogen verwaarlozen.” Wie zich daar niet aan houdt, vliegt eruit.
Overdag is er dagbesteding. Minimaal 26 uur per week. “In het begin gebeurt dat hier in het centrum. We hebben een moestuin en een timmerwerkplaats, of ze voeren klusjes uit. Als dat goed gaat, wordt gezocht naar vrijwil-
ligerswerk buiten de muren en in het beste geval een betaalde job.” Maar niet alleen werk en een woning zijn belangrijk voor de re-integratie. In het centrum wordt ook gewerkt aan de relaties van de bewoners. “Waaruit bestaat je netwerk, wat zijn krachtbronnen, welke waarden en normen vind je belangrijk binnen je netwerk. Wat zijn negatieve invloeden en hoe kun je daar mee omgaan”, schetst Wisse.
Zo gaan sommige bewoners spreken in lokale scholen en helpen ze kinderen uit de buurt met hun huiswerk. “Van betekenis zijn voor een ander, kan bijdragen aan een verandering in je zelfbeeld. Zo krijg je ook zicht op je passies en merk je dat het leven meer is dan alleen die drang naar snel geld verdienen door een roofoverval te plegen.”
Hervallen
Melisa F. ervoer zelf hoe moeilijk het was om haar leven terug op te pikken nadat ze de gevangenis buitenwandelde. “Ik had zes maanden gezeten voor drugsfeiten. Opgepakt op Schiphol. Toen ik buiten kwam uit de bajes, was het heel druk in mijn hoofd. Waar moest ik gaan wonen? Hoe moest ik aan geld raken? Ik had mijn zoon van 10 ook al een halfjaar niet gezien. Je denkt dat je een stempel op je voorhoofd hebt. Dat mensen je bekijken als je aan de kassa staat in de Albert Heijn. Die komt uit het gevang. Je schaamt je, onterecht, maar dat besef je niet. Uiteindelijk ben ik gaan aankloppen bij het Leger des Heils. Die hebben mij doorverwezen naar Exodus.”
Uiteindelijk kwam Melisa in Venlo terecht, in een Exodushuis dat speciaal is ingericht voor vrouwen met kinderen. “Daar pluk ik nu de vruchten van. We zijn vijf jaar later en ik sta héél ver. Ik ben niet teruggekeerd naar Rotterdam, maar bewust in Venlo gebleven. Ik geef nu voorlichtingen op scholen en werk ook vrijwillig mee bij Exodus. De kans bestaat zelfs dat ik betaald in dienst kan komen. Maar het belangrijkste is dat jij het zelf moet doen, mét begeleiding. Was het Exodushuis er niet geweest, dan is de kans groot dat ik hervallen zou zijn.” “Bij personen die ons traject volledig doorlopen, is er 30 procent minder recidive”, becijfert directeur Wisse de resultaten. “Bovendien is dit, door het minimum aan beveiliging dat wij inzetten, ook een besparing voor justitie, want onze bewoners kosten maar 75 tot 175 euro per dag. Aanmerkelijk minder dan gewone gevangenen.” Toch blijft het moeilijk om dat aan buren duidelijk te maken. Toen in 2010 het laatste nieuwe Exodushuis hier in Heerlen de deuren opende, was er meteen weerstand. “Mensen vreesden dat het een aanzuigeffect zou creëren voor gedetineerden”, zegt Theunissen. “We hebben de opening bewust zonder al te veel bombarie gedaan. Om te antwoorden op vragen van de buurt werd een contactcommissie opgericht. Twee jaar geleden is die opgedoekt omdat de vragen niets meer met het Exodushuis te maken hadden ( lacht).”
De ongerustheid in de buurt verdween. Dat de timmerwerkplaats banken en speeltuigen voor de buurt en bloembakken voor een lokaal winkelcentrum produceerde, had daar ongetwijfeld mee te maken.
“De samenleving wordt steeds minder tolerant, dus een goede integratie in de buurt is van levensbelang”, zegt Wisse. “Dat hebben we ook aan de burgemeester van Genk gezegd. Je moet tonen dat je voor elkaar iets kunnen betekenen. De gedetineerden voor de buurt, en omgekeerd.”