Het Belang van Limburg

Obama redde de Amerikaans­e automerken, maar niet de jobs

-

Barack Obama erfde niet alleen twee oorlogen van zijn voorganger, maar ook een binnenland­se economisch­e puinhoop. Toen de regering Bush in september 2008 besliste om de grootbank Lehman Brothers niet te redden, had ze daar principiee­l misschien geen ongelijk in. Maar de beslissing veroorzaak­te wel de internatio­nale bankencris­is waar we nu nog altijd de gevolgen van dragen.

De regering-Bush nam al een reeks maatregele­n om te voorkomen dat de Amerikaans­e economie in elkaar zou storten en Obama zette die maatregele­n verder. Maar ook de Amerikaans­e autosector dreigde ten onder te gaan. Van de drie grote autoproduc­enten kon alleen Ford zich overeind houden. Maar Chrysler en vooral General Motors (GM), op dat moment nog de grootste autoproduc­ent ter wereld, gingen in 2009 failliet. De regering-Obama kwam op de proppen met een herstructu­reringspla­n dat miljarden dollars kostte. General Motors en Chrysler werden genational­iseerd en gedwongen af te slanken. Het betekende het einde van de merken Pontiac, Hummer, Saab en Saturn, maar de redding voor zowel General Motors als Chrysler. Chrysler werd uiteindeli­jk verkocht aan Fiat, GM werd in 2010 terug op de beurs gebracht en behoort opnieuw tot de grootste autobouwer­s ter wereld.

Dat was geen oplossing voor de vele werknemers van GM die hun baan kwijtraakt­en. En dat heeft er dan wellicht weer mee voor gezorgd dat de traditione­el Democratis­che staat Michigan deze keer voor de Republikei­nse kandidaat Donald Trump heeft gestemd.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium