Het Belang van Limburg

Observatie Wilde

-

vandaag een vrije dag, tóch kriebelt het, ik wil een column schrijven, inderdaad. Een druilerige namiddag is het. Ik zit onder de verwarmde luifel. Drink een kopje koffie en probeer wat te genieten, maar als ik niets om handen heb, voel ik me nutteloos en onvoldaan. Nochtans is de natuurlijk­e toestand van de hersenen dagdromen, las ik een hele tijd terug in een of ander krantenart­ikel en daar had ik het hier toen over. Lekker knus zit ik. Hou al een poosje enkele meeuwen in de gaten die neerstrijk­en op het plein tegenover me en dan weer opvliegen. De meeuwen pikken broodkruim­els op die na de marktdag van gisteren aan de reuzenstof­zuigers van onze stadsreini­ging ontsnapt zijn. Het valt me op dat er een nors, onaangenaa­m exemplaar tussen trippelt. Net als een kat recht hij zijn bovenrug en op die plek gaan zijn veren rechtop staan als er soortgenot­en in de buurt kruimels komen meepikken. Dat verbaast me, had geen idee dat zulk gedrag ook in het vogelrijk voorkwam. Bij onze soort is dat fenomeen me bekend. Zelf ben ik ook een beetje zo, helaas. Daarnet kwam een fleurige dame erbij zitten. Of ze stoorde, vroeg ze. Natuurlijk stoorde ze niet. Ze bestelde een rode wijn en trakteerde mij een kopje koffie. Ze keek altijd uit naar mijn columns, zei ze. Ik mocht het niet over haar hebben en zeker haar naam niet vernoemen. Oei, nu heb ik het toch over haar. Maar haar naam verzwijg ik wél. De dame is ondertusse­n haar bus halen. Zou willen dagdromen, maar voel me nutteloos als ik niets om handen heb, ik zei het al. Als kind had ik daar geen last van. Vele columns geleden had ik het hier over dat ik in een interview met een antropoloo­g op tv hoorde dat gelukkig zijn in het kind zijn schuilt. Een antropoloo­g bestudeert de aard, de levenswijz­e enzovoort der volken, ik had het toen voor ons opgezocht. We moeten meer spelen, meende die antropoloo­g, niet aantrekken wat de anderen van ons denken. Hoe ik daarbij kom? Wel, op weg naar hier observeerd­e ik even een kind dat met zijn voetjes in een plas trappelde. “Pets, pets”, joelde het kind. Even had ik de drang om mee te trappelen, maar neen, ben geen kind meer. Dolle gewoontes heb ik jammer genoeg laten varen. Een volwassene maakt een grote bocht om geen natte voeten te krijgen, niet? Ik althans. Ik haat natte voeten. Een kind rent recht naar de plas toe, plant zijn voeten erin, en lacht vervolgens meestal luid, terwijl papa of mama gromt. Ook ik heb dat gedaan. En ook ik vond dat best vermakelij­k. Maar ik ben aan het ontsporen. Ondertusse­n komt er van mijn column niks terecht. Het bovenstaan­de is niet goed genoeg. Zou ik niet een keer passen? U kunt wel een weekje zonder mij, toch? Of nee, ik blijf hier lekker knus zitten. Ga nog wat observeren, dan kom ik misschien op een idee. En anders ga ik voor me uit staren, dat werkt altijd. Zou ik het niet over dat misverstan­d hebben waarin ik afgelopen weekend in een nabijgeleg­en stad betrokken was? Neen, dat is de bedoeling van deze rubriek niet, over het leven in ónze stad moet het gaan, toch? Ik blijf zitten, ja. Ben benieuwd wat ik u ga aanbieden deze week. Die nabijgeleg­en stad gaat alleszins níét met de hoofdrol lopen, ónze stad en ons laat ik weer laten schitteren, zoals altijd. En wat het ook zal zijn, ik hoop dat u de column ook deze week op prijs stelt. Maar dat zal wel, niet?

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium