Student verwacht loon tot 2.500 euro
(IN DE PRAKTIJK IS DAT 1.600)
Studenten in Limburg rekenen op een gemiddeld loon van 1.700 euro netto in hun eerste job. Meisjes houden het bescheiden op minder dan 1.500 euro, maar jongens met een universitaire opleiding verwachten zelfs tussen de 1.800 en 2.500 euro. Over hun jobkansen zijn ze een stuk realistischer: de meesten denken binnen de zes maanden aan het werk te zijn. DatDa blijkt uit een exclusieve enquête qu van Het Belang van Limburg bu en onderzoeksbureau iVoxiVo bij Limburgse studenten van van hogescholen PXL, UCLL, LUCALU School of Arts en Universiteit ver Hasselt. Hoe zien ze hunhu toekomst, hoe gaat de student door het dagelijkse leven? De resultaten leest u vanaf vandaag twee weken lang in uw krant. Over het leven na de academiebanken zijn ze ronduit rooskleurig (lees: te optimistisch): gemiddeld denken ze aan een eerste loon van 1.700 euro netto. In de praktijk ligt dat cijfer op gemiddeld 1.600 euro (2.200 euro bruto). Bijna vijf procent van de mannen meent zelfs meer dan 2.500 euro netto te krijgen. “Als het economisch beter gaat, beginnen studenten te dromen”, zegt arbeidssocioloog Jan Denys. “In moeilijke tijden zijn mensen blij dat ze een baan vinden, ook al is dat voor minder loon.” Zeventien procent van de studenten denkt al werk te hebben gevonden nog vóór ze zijn afgestudeerd, nog eens zeventien procent meent binnen de maand werknemer te zijn.
Studenten verwachten gemiddeld 1.699 euro netto te verdienen met hun eerste job. Bij de studenten met een academisch diploma denken ze zelfs al aan 1.800 tot 2.500 euro in dat eerste loonzakje. Terwijl het gemiddeld startersloon aan 1.600 euro zit (oftewel 2.200 euro bruto). Lang naar een baan vermoeden ze ook niet te moeten zoeken: drie op de tien zijn overtuigd na 3 maanden aan het werk te zijn. Bijna één op de vijf meent zelfs al een job te hebben voor ze goed en wel afgestudeerd zijn. Pessimistisch zijn de studenten in Limburg niet als het gaat over hun kansen op de arbeidsmarkt. Meer dan de helft denkt hooguit drie maanden nodig te hebben om aan het werk te zijn. Zeventien procent ziet zichzelf al rechtstreeks van de schoolbanken naar de werkvloer overstappen. Nog eens zeventien procent verwacht maar een maandje te moeten solliciteren. Amper negen procent vreest na zes maanden nog aan het zoeken te zijn.
“Dat is op zich geen onrealistische inschatting. Wij tellen na een jaar nog zo’n vijf procent werkzoekenden bij de pas afgestudeerde jongeren. Twee procent daarvan heeft nog geen enkele werkervaring opgedaan”, zegt Shaireen Aftab van VDAB.
Hunten
Is dat toch niet erg hoog gegrepen, bijna één op de vijf die denkt al een job te hebben voor afstuderen? “Neen, dat cijfer komt wel overeen met de werkelijkheid. Zo zijn er jongeren die sowieso in de familiezaak zullen stappen, studenten die nu al weten dat ze op hun stageplek mogen blijven en de ingenieursstudenten die al op de campus gehunt worden”, verduidelijkt arbeidsmarktspecialist Jan Denys. “De cijfers kloppen, maar of die zeventien procent uit de enquête ook net die zeventien procent studenten zijn die al een job gaan hebben...” “Inderdaad”, beaamt Shaireen Aftab. “Iemand die godsdienstwetenschappen gestudeerd heeft, zal uiteraard langer naar een job moeten zoeken dan iemand die verpleegkunde gevolgd heeft. De jobkansenzijnveelgroterindatsoortknelpuntberoepen. Dat blijkt uit ons jaarlijk- se schoolverlatersrapport, met studierichtingen die snel en minder vlug kans op werk bieden.”
Journalistiek
Zo doen de meeste professionele bachelors het zeer goed op de arbeidsmarkt. Scoren absoluut: logopedie, vroedkunde, ergotherapie, verpleegkunde in de gezondheidszorg, bij de technische richtingen toppen onder meer autotechnologie, elektronica-ICT, energietechnologie en vastgoed. “Maar enkele presteren ver beneden het gemiddelde: interieurvormgeving, journalistiek en grafische en digitale media.” Academische bachelors vinden moeilijker werk, academische masters stromen wel weer vlot door. Ook daar zijn de meeste richtingen goed voor een job, met als uitschieters verpleegkunde en vroedkunde, tandheelkunde, handelsingenieur, geneeskunde, ingenieurswetenschappen, kinesitherapie, toegepaste informatica en computerwetenschappen. Moeilijk hebben het de beeldende kunstenaars, godsdienstwetenschappen, theater- en filmwetenschappen, westerse literatuur, fysica en industrieel ontwerpen.
Wolken
Hoe realistisch ze dan mogen zijn over de jobkansen, over hun loonzakje zitten de studenten nogal in de wolken. Gemiddeld denken ze 1.699 euro te verdienen. Mannen doen daar nog een schepje bovenop, net als de studenten uit academische opleidingen.
Wie als jobstudent gewerkt heeft, lijkt nog de beste inschatting te maken: 34 procent denkt tussen 1.500 en 1.800 euro te verdienen, bij nietjobstudenten mikt bijna 30 procent op 1.800 tot 2.500 euro. “Jobstudenten hebben door hun werkervaring een meer realistische kijk op dat eerste loon. Maar tegelijkertijd vertekent die studentenjob het beeld nogal eens”, knikt arbeidssocioloog Jan Denys. “Omdat ze een beetje verwend zijn: het brutoloon als jobstudent is nagenoeg het nettoloon. Ze moeten daarop geen belastingen betalen en zo goed als geen sociale zekerheid. Waardoor ze dus redelijk veel verdienen. Zoals die jobstudent die meer verdiende dan zijn vader, die op hetzelfde bedrijf werkte als laaggeschoolde arbeider.”
Seksen
Tussen de seksen is het verschil ook duidelijk: de helft van de meisjes rekent op minder dan 1.500 euro netto, de jongens zitten vooral tussen 1.500 en 2.500 euro. Vijf procent van de mannen verwacht zelfs meer dan 2.500 euro. De professionele bachelors denken gemiddeld richting 1.600 euro, de academische studenten zitten al aan 1.880 euro als starter.
Niet meteen het bedrag dat ze mogen verwachten, blijkt uit onderzoek van Jobat. Gemiddeld verdient een starter inderdaad 2.200 euro. Maar dat is dan bruto: na aftrek blijft daar nog zo’n 1.600 euro van over. Uitschieters zijn onder meer chemie en petrochemie (2.766 euro), overheid en Europa (2.696 euro), farmaceutica (2.607 euro) en onderwijs (2.521 euro). Toerisme (1.881 euro), horeca (1.898 euro), reclame (1.930 euro) en welzijn (2.032 euro) zitten dan weer een stuk onder het gemiddelde.
Dromen
“Die ‘overschatting’ is niet zo verrassend. Dat zie je vaker als het economisch opnieuw beter begint te gaan, dan nemen de ambities ook weer toe. In economisch slechte tijden zijn mensen blij dat ze werk hebben, desnoods voor minder loon. Maar nu durven ze weer wat dromen. Maar geen probleem, dat beeld is heel snel bijgesteld zodra ze aan het werk zijn.”, besluit Denys.