WAT HEBBEN WE GELEERD?
Het is in de jaren zeventig van de vorige eeuw dat onze begrotingsproblemen begonnen. Ze zijn nog altijd niet opgelost.
De voornaamste verklaring is de ideologische en communautaire tegenstellingen waarbij elk compromis wordt afgekocht met veel geld.
Het gevolg is een hoge staatsschuld die nu om en bij de 450 miljard euro bedraagt.
Op die staatsschuld betalen we zo’n 12 miljard euro aan rente, geld dat niet kan worden gebruikt voor beleid.
Toch worden er elk jaar maatregelen genomen om de overheidsfinanciën niet helemaal te laten ontsporen. Vaak gaat het om belastingen wat maakt dat de belastingdruk hier een van de hoogste is.
Bij besparingen werd er vooral bespaard op investeringen. Daarom onze vaak belabberde infrastructuur.
Het begrotingstekort is nog niet het grootste probleem zolang het onder controle blijft. Afbouw van het overheidsapparaat blijft wel nodig om zo meer geld te hebben voor investeringen.
De staatsschuld moet wel drastisch naar omlaag. Dat kan door verkoop van overheidsparticipaties in bijvoorbeeld Proximus, BNP Paribas en Belfius.
Dé oplossing voor al onze problemen is meer tewerkstelling. Dat kan enkel mits verder doorgedreven hervormingen (ambtenarenpensioenen, onbeperkte werkloosheid, automatische indexering).