“Wat een ambtenaar wel of niet mag zeggen, is moeilijke evenwichtsoefening”
Professor Publiekrecht UHASSELT-UGENT
Veel stemmen opperen de laatste jaren dat er geen verschil meer bestaat tussen ambtenaren en werknemers. Maar precies over dit onderwerp blijkt telkens dat mensen de rol van een ambtenaar nog altijd anders aanvoelen. Dat verbaast niet: ambtenaren moeten het algemeen belang dienen en zich voor de publieke zaak inzetten. Historisch kregen ze daarom juist een vaste benoeming: zodat ze niet afhankelijk zouden worden van een wispelturige machthebber. Die zou hen kunnen ontslaan als het hem even niet zint.
Wat die beschermde ambtenaar wel of niet mag zeggen, is een delicate evenwichtsoefening. Een ambtenaar moet, in ruil voor zijn bescherming, loyaal, gehoorzaam en trouw zijn. Dat impliceerde dat een ambtenaar niet ten volle van de vrijheid van meningsuiting kan genieten. Het duurde tot 1995 vooraleer het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het recht op vrije meningsuiting voor ambtenaren erkende. De zaak ging over een West-Duitse leerkracht die in haar vrije tijd deelnam aan communistische manifestaties. Het Hof oordeelde dat de vrouw over vrijheid van meningsuiting beschikte, maar dat het legitiem was om haar voor deze acties te bestraffen. Het recht op vrije meningsuiting was dus nog beperkt.
Dit geeft goed het evenwicht aan. Een ambtenaar mag in principe zijn mening uiten, maar moet dit doen met terughoudendheid. Eén van de sleutelbegrippen is loyaliteit. Het begrip loyaliteit wordt in de deontologische code voor Vlaamse ambtenaren beschreven als trouw en respect aan de democratische instellingen en de regelgeving. Op dit gebied lijkt het alsof kritiek op de minister en op haar beleid moet kunnen, zolang het met respect voor de democratische instellingen en de regelgeving gebeurt. Een beetje verder in de deontologische code staat daarentegen dat zodra de Vlaamse Regering een beslissing genomen heeft, de ambtenaar zich daarachter schaart en die snel, efficiënt en plichtbewust uitvoert, met inachtname van de regelgeving. Veel beter kan het dilemma niet worden geïllustreerd. Een ambtenaar hangt de hele tijd tussen wal en schip. Hij moet loyaal zijn, zowel aan de democratische instellingen als aan de hiërarchie. Die situatie is nog moeilijker voor een diversiteitsambtenaar die precies als taak heeft de Vlaamse overheid te ondersteunen en te adviseren bij de ontwikkeling van een diversiteitsbeleid. De rol van de diversiteitsambtenaar is daarbij precies om de Vlaamse regering aan haar doelstellingen te herinneren. Dat betekent nog niet dat de ambtenaar die kritiek naar buiten moet brengen. Dat vormt een ander aspect van loyaliteit. Kritiek wordt in een goed werkend systeem eerst intern gegeven. Pas als er geen reactie komt, mag ze naar buiten worden gebracht. De Vlaamse overheid kan reageren als de diversiteitsambtenaar haar boekje te buiten gaat. De meest gepaste sancties is dan een tuchtsanctie. Ongepaste uitingen worden bestraft in een procedure met veel garanties voor de betrokken ambtenaar. Een evaluatie gaat over de werking van de ambtenaar in het algemeen. Als een ambtenaar negatief wordt geëvalueerd omdat hij zijn vrijheid van meningsuiting niet loyaal gebruikt, zetten we een stap terug in de tijd. Dan hangt hij (ten dele) opnieuw af van de willekeur van de machthebber.