CODE ORANJE
Vanop 46 meter hoogte speuren naar brandhaarden
De torenwachters van Agentschap Natuur en Bos zijn weer op post. In de Limburgse natuurgebieden geldt momenteel ‘code oranje’, het op één na hoogste niveau van brandgevaar. Vanop brandtorens of op de terrils wordt de wacht gehouden. Torenwachter Jan Rutten uit Meeuwen-Gruitrode en boswachter Corina Cools uit Elen stonden gisteren op uitkijk op de 46 meter hoge terril van Waterschei. “Het lijkt leuk, maar we hebben een grote verantwoordelijkheid.”
Limburg heeft brandtorens in Eksel, Neerpelt, Zolder en HeiwickMaasmechelen. Dankzij de toren in Heiwick werd donderdag nog een brandhaard ontdekt. “Zo is gelukkig maar een klein gebied in vlammen opgegaan”, aldus luitenant Jurgen Pas van de brandweer Maasmechelen.
“Het is van september 2016 geleden dat er nog ‘code oranje’ was in Limburg”, zegt torenwachter Jan Rutten. “Dan moeten we postvatten op een brandtoren en dan zijn ook de boswachters te velde. Vandaag (gisteren, nvdr.) hebben we ons geïnstalleerd op de terril van Waterschei. We houden wacht van 11 tot 18 uur. Vanaf mei is dat tot 19 uur. Hoeveel dagen we hier blijven, hangt van het weer af. Als het in het weekend gaat regenen, is er geen gevaar meer en zijn we elders actief.”
De terril in Waterschei torent 46 meter hoog uit boven het maaiveld. “Vanaf de top hebben we vergezichten tot de Mechelse Heide in Maasmechelen, de Oudsberg in Meeuwen-Gruitrode en over het schietveld in Helchteren. We kunnen hier gemakkelijk vanuit 360 graden grote gebieden in de gaten houden.”
De hele dag speuren ze met een verrekijker en telescoop. “Toch vervelen we ons hier zeker niet. Er zijn wandelaars, groepen die op onderzoek zijn in de natuur en sportmannen die lopend het talud van de terril aankunnen. Soms vliegen buizerds of veldleeuweriken laag over mijn hoofd.”
Rookpluim
Torenwachter Jan Rutten merkte rond het middaguur een rookpluim op in de buurt van de mijnterrils in Dilsen-Stokkem. “Ik heb meteen de brandweer op de hoogte gebracht.” Boswachter Corina Cools: “Met de jeep van ANB trek ik er dan op uit om de bossen te controleren. Via dienstwegen proberen we de rookpluim op te sporen. Nadat ik de Rode Terril van Eisden geïnspecteerd had, was ik pas zeker dat het om loos alarm ging. Gelukkig, want brand in de natuur kan heel gevaarlijk zijn.” “Als we twijfels hebben, gebruiken we een gedetailleerde overzichtskaart van de provincie”, vervolgt Rutten. “Zo slaan we bij een rookpluim boven een zandgroeve niet meteen alarm. Want dat kan zand zijn dat door de wind wordt opgewaaid. En een rookpluim boven de Rode Terril in Eisden kunnen dampen zijn. De terril is immers nog actief. Ik moet wel toegeven dat de rookpluim boven Dilsen-Stokkem voor spanning zorgde. Torenwachter zijn lijkt leuk, maar je hebt een grote verantwoordelijkheid.”