Civiele Bescherming past te hoge facturen Wellen aan
Alleen posten in Brasschaat en Crisnée blijven open
De Civiele Bescherming zal deze week wellicht nog een nieuwe factuur sturen voor de hulpverlening na de windhoos in Wellen. Na de ramp in juni vorig jaar, kregen heel wat inwoners een gepeperde rekening, tot meer dan 800 euro. Volgens Jérôme Glorie, algemeen directeur bij de Civiele Veiligheid, is er iets misgelopen met de berekening. “De bedragen waren inderdaad buiten proportie, doordat de kost van de interventie in zijn geheel werd aangerekend en niet verdeeld werd over de verschillende interventies. De bedragen zullen worden aangepast.” (tvd)
De Civiele Bescherming krijgt een nieuwe toekomst als tweedelijns hulpverleningsdienst. Eer het zo ver is moeten wel vier van de zes kazernes dicht. Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) kondigde gisteren aan dat alleen Brasschaat en Crisnée open blijven. Zevekote, afgelopen vrijdag. Een gele gifwolk trekt over het dorp, nadat een opslagtank met salpeterzuur is lek geslagen. Zo’n 570 mensen worden in allerijl geëvacueerd. Uren later kan de Civiele Bescherming het lek dichten. Dat minister Jambon net nu beslist om de kazernes van die Civiele Bescherming in Jabbeke (op een steenworp van Zevekote), Libramont, Ghlin en Liedekerke te sluiten, roept vragen op. Maar volgens Jambon is Zevekote hét perfecte voorbeeld om aan te tonen dat zijn keuze de juiste is. “De post van
Jabbeke lag inderdaad dichtbij, maar Jabbeke heeft alleen metingen gedaan en daarna versterking opgeroepen. Liedekerke en Brasschaat waren na respectievelijk een 60 en 70 minuten ter plaatse. In de toekomst moeten de metingen en de eerste hulpverlening worden uitgevoerd door de brandweer. Waarna de Civiele Bescherming ter plaatste zal komen met gespecialiseerd materiaal.”
Kazerne in elke provincie
Vandaag is die scheidingslijn tussen Civiele Bescherming en de brandweerzones op sommige plaatsen erg flou. “Er zijn posten van de Civiele Bescherming met brandweerwagens en ambulances. Maar die eerstelijnshulp is geen taak voor hen”, zegt Jambon. “Dat heeft enkel nut voor de gemeenten in de buurt, terwijl alle burgers op dezelfde service moeten kunnen rekenen.” Jambon had twee keuzes om dat op te lossen, zegt hij: “Ofwel een kazerne in elke provincie bouwen, maar dat zou veel geld kosten. Ofwel van de Civiele Bescherming een echte federale dienst maken op twee locaties.” Het werd dat laatste. Over drie jaar moet de hervorming op punt staan. Daarna blijven enkel de kazernes van Brasschaat en Crisnée over, terwijl de brandweerzones in staat moeten zijn alle eerstelijnshulp zelf uit te voeren.
De Civiele Bescherming komt enkel nog tussen in drie specifieke gevallen: bij erg complexe operaties die gespecialiseerd materieel vereisen, indien de interventie erg lang duurt, of als het om een CBRN-incident gaat (ongevallen met chemische, biologische, radiologische of nucleaire stoffen). “Het element snelheid wordt dus van minder belang voor de Civiele Bescherming. Daardoor bleven drie elementen over om te bepalen welke kazernes best openbleven: het operationele (interventies van de laatste vijf jaar), het financiële (opbrengst bij verkoop en kost van uitbreidingen), en de nabijheid van gevaarlijke SEVESO-bedrijven en nucleaire installaties”, aldus Jambon.
“Vriendjespolitiek”
Dat Brasschaat daaruit als beste naar voor kwam, verbaast de oppositie niet. Die verwijt Jambon, die ook burgemeester is van Brasschaat, vriendjespolitiek. Volgens Katia Segers, Vlaams Parlementslid voor sp.a en gemeenteraadslid in Liedekerke, kwam de kazerne in haar gemeente immers als beste uit die vergelijking. “Klopt niet”, zegt Jambon. “Op de eerste twee criteria scoorde Liedekerke inderdaad beter, maar dat komt omdat de kazerne in Brasschaat dichtbij het golfterrein ligt en dus veel geld kon opbrengen. Wat gevaarlijke bedrijven in de buurt betreft, was Brasschaat de beste optie. Dat ik daar woon, heeft geen enkele rol gespeeld.”
Loonopslag
De Civiele Bescherming zal het hoe dan ook met een pak minder volk moeten doen. Maar volgens Jambon is dit geen besparing. “Tegelijk met de afbouw van het personeel wordt het statuut gelijkgetrokken met dat van de brandweer. Voor sommigen betekent dat een loonopslag van 20 procent.” Naakte ontslagen zullen er volgens de minister niet vallen. “Van de 458 beroepskrachten en 398 vrijwilligers blijven nog 313 beroeps en 300 vrijwilligers over”, zegt Jérôme Glorie, Algemeen Directeur van de Civiele Veiligheid. Voor beroepskrachten rekent Jambon op overplaatsing naar de brandweer, waar tientallen vacatures zijn. “Vrijwilligers krijgen de keuze om mee in het nieuwe verhaal te stappen. Vandaag zijn die vrijwilligers – wat oneerbiedig gezegd – de zandzakjes. Nu krijgen ook zij verantwoordelijkheid en een uniform en kunnen ze dezelfde carrière maken als beroeps. Net als bij de brandweer.”