Tekort aan stuifmeel bedreigt bijen
Tot 30 procent kolonies sterft af door voedseltekort
In Limburg is er een groot tekort aan stuifmeel, bijen hebben minstens de helft meer nodig om de winter te overleven. Dat blijkt uit onderzoek van Universiteit Hasselt, hogeschool UCLL en insectencentrum De Lieteberg. “Zeventien kilo haalden honingbijen in een jaar binnen, terwijl je 25 tot 40 kilo nodig hebt om een kolonie in leven te houden”, zegt onderzoeker Michel Asperges. “Dat zorgt ervoor dat we al verschillende jaren bijenkolonies verliezen na de winter. Tot zelfs 30 procent in Limburg.” Bij dertien imkers in Zepperen, Riemst, Tongeren, Hasselt, Voeren, Zutendaal, Genk, Koersel, Overpelt, Bocholt, Helchteren, Molenbeersel en Dilsen-Stokkem lieten de onderzoekers elke laatste week van de maand de buit van de honingbijen onderzoeken. En dat resultaat bleek niet positief. “Stuifmeel is voor honingbijen het enige voedsel dat de broodnodige eiwitten en aminozuren levert. Een koningin legt in een jaar zo’n 250.000 eitjes. Elke larve heeft gemiddeld 0,01 à 0,02 gram stuifmeel per dag nodig om te kunnen groeien. Tja, dan heb je minstens 25 tot 40 kilo stuifmeel nodig”, klinkt doctor Michel Asperges van UHasselt. Zeventien kilo stond op de teller van de weegschaal. “Dus vijftig procent minder dan een bijenkolonie nodig heeft om te overleven. En nog zo’n probleem: ideaal gezien zouden bijen voor de variatie een 20tal soorten stuifmeel moeten verzamelen, maar in Limburg komt dat maar van een achttal bloemsoorten.”
Ochtendmens
Het onderzoek kwam er op aansturen van de provincie die nu wel eens wilde zien hoe het met het Limburgs stuifmeel zit: hoeveel wordt er verzameld, is het gevarieerd, waarop vliegen de bijen vooral? Bolletje per bolletje heeft een stagiair het allemaal uitgevlooid. Met die negatieve cijfers, maar ook verrassingen: zo ‘verzet’ een bij gemiddeld 9 gram stuifmeel op een vlucht, dat is 20 procent van haar lichaamsgewicht. Maximaal vliegt ze zo’n 3 kilometer. En een ‘ochtendmens’ is de bij absoluut niet: hooguit vanaf 9 uur beginnen enkelen uit te vliegen, maar de piek is toch tussen 13 en 16 uur. Juni was het hoogtepunt, met vooral een buit aan herik, springzaad, paardenbloem, struikheid en mais.
Mijt
Terwijl mais een beetje een vijand van de bijen is: de stuifmeelkorrel is zwaar, lijkt een flinke hap maar in werkelijkheid zitten er weinig voedingsstoffen - eiwitten - in waardoor de bij met honger achterblijft. Nog zo’n probleem is mosterdzaad dat te lang blijft bloeien, waardoor de bijen te laat in winterslaap gaan en de koningin eitjes blijft leggen. En dan is er uiteraard nog de zogenaamde varroamijt die een flink deel van de bijensterfte voor haar rekening neemt. “Die parasiet zuigt de larven uit, verzwakt de bijen en verspreidt een virus waardoor de vleugels van de bijen vervormd raken. In 1983 is die mijt voor het eerst opgedoken maar wereldwijd is er nog steeds geen remedie voor.”
Stikstof
Dat zijn dus de problemen, maar is er ook een oplossing voor de Limburgse bijen? “Meer bloemen, meer variatie. De meeste mensen willen geen tijd in een tuin steken, dus wordt alles gras of steentjes. Soms zelfs plastic gras... Dus alstublieft, geef ons meer bloemen. Maar dat is niet populair, zeker ook niet aan de akkers. Rode klaver is bijvoorbeeld heel goed, maar landbouwers hebben het daar niet op omdat het doorgroeit. Maar ze vergeten wel dat de plant zorgt voor stikstof in de grond. En dat kan alleen maar goed zijn voor de akkers. Als er niets gebeurt, gaan we hele populaties honingbijen verliezen. Maar niet alleen: ook hommels en solitaire bijen zijn dan in gevaar”, besluit Asperges.