“Camera werd gezien als wapen”
Tony Van Galen toont de eindstrijd van de Limburgse kompels in ‘Sluitertijd’
De jaren 1986 tot 1992 waren een zwarte periode voor Limburg. Het sluiten van de mijnen leidde tot sociale onrust en grote stakingen van mijnwerkers waarbij veel zwaargewonden en zelfs enkele doden vielen. Genkse persfotograaf Tony van Galen maakte zo goed als elke betoging mee. In de Luchtfabriek in Zolder stelt hij zijn selectie van 30 foto’s voor onder de noemer ‘Sluitertijd’. Tony van Galen is een van de weinige Limburgse fotografen die zijn fotoarchief uit de traumatische tijd van grote sociale onrusten goed heeft bijgehouden. “Ik heb daar altijd al iets mee willen doen. 25 jaar nadat het laatste stuk steenkool uit de grond is gehaald vind ik dat het moment is gekomen om dat verhaal te vertellen.” Tony trok naar Leen Roels en Leen Gos van de Erfgoedcel Mijn-Erfgoed. “Ze waren enthousiast omdat ze niet de clichébeelden van de mijnwerker met het zwarte gezicht te zien kregen. Ik wilde geen historische documentaire maken, maar wel de sfeer uit die tijd weergeven. Het is een tentoonstelling van 30 beelden geworden die het einde van een tijdperk tonen.”
Bevel is bevel
De Erfgoedcel Mijn-Erfgoed spoorde vijf mensen op die aanwezig waren op de protesten en te zien zijn op de beelden van Tony. Op de tentoonstelling kan je door een nagebootste mijngang wandelen en de portretten van de vier mannen en één vrouw zien, samen met hun videogetuigenissen. De vrouw werkte voor de Rijkswacht en stond in voor het afvoeren van gewonde paarden tijdens de betogingen waar een dierenarts aanwezig was.
“Dat aspect van de ‘andere kant’, van de politie, is een verhaal dat onderbelicht is gebleven”, vindt Tony. Bij de getuigenissen zat er ook een ex-politieman. “De agenten begrepen dat de mijnwerkers hun werk kwijt waren, maar een bevel is een bevel. Ze moesten daar staan om een barricade op te werpen”, zegt de Genkse fotograaf. Op één van de foto’s wordt een gewonde agent weggedragen door enkele mijnwerkers in het heetst van de strijd. “Er was wederzijds respect tussen de twee partijen. Want uiteindelijk zijn het ook maar mensen die daar staan.”
Ogen wijd open
Als fotograaf rondlopen in dat strijdgewoel was niet al te makkelijk. “Fotograferen met één oog door de lens en het andere oog wijd open om te zien of er geen stenen en stokken naar mij toe vlogen. Dat is iets wat ik daar heb geleerd”, zegt Tony. “Je moest de Rijkswacht en de mijnwerkers te vriend hebben, maar dan ook niet te veel met de Rijkswacht verbroederen, anders werd je bestempeld als een spion. Ik kreeg ooit een telefoontje van een rijkswachter om iets te gaan drinken. Die vroeg me of ik hem geen beelden kon leveren, omdat hun eigen foto’s van slechte kwaliteit waren. Ik heb toen gezegd: Neen, doe mij maar een cola”, lacht hij.
“Je viel tijdens die betogingen als fotograaf ook meer op dan een journalist, die daar discreet met zijn boekje kon gaan staan en noteren. En een fototoestel was voor hen een soort mitrailleur, een wapen waarmee je bewijsmateriaal kon vastleggen. Dus je moest oppassen.”
Mijngevoel
Tony van Galen ontdekte dat de samenhang tussen de mijnwerkers toen heel sterk was. “4.000 mijnwerkers uit heel Limburg zien wandelen over de brug van het Albertkanaal, dat blijft hangen. Na 25 jaar is dat ‘mijngevoel’ nog steeds voelbaar.”
Eén van de ex-mijnwerkers vertelde me: ‘Als de mijnen morgen opengaan, dan ga ik weer werken’. Dat is die verbondenheid die je minder zag bij de sluiting van Ford Genk, waar ik ook aanwezig was. Samen werken onder de grond, is iets dat we vandaag niet meer kunnen bevatten. Het cliché dat iedereen die in de mijn werkt zwart is, klopt gewoon.”
zal te zien zijn in verschillende Limburgse mijngebieden. Van 22 april tot 31 mei kan je de foto’s van de mijnwerkers bewonderen in de Luchtfabriek in Heusden Zolder. Daarna reist de tentoonstelling nog naar Eisden, C-Mine, Beringen en Houthalen.