“Zorgverleners moeten euthanasievragen helemaal toelaten en begeleiden”
De Belgische Broeders van Liefde hebben beslist om euthanasie uit te voeren binnen de muren van hun
13 psychiatrische instellingen. Dat is niet
naar de zin van Rome. Vorig jaar heb ik de euthanasie van een psychiatrische patient meer dan een jaar lang intensief voorbereid. Ik was aanwezig bij de uitvoering door een andere arts, op een gewone Jessa-afdeling. Ook een dochter die haar moeder na meer dan 20 jaar had teruggevonden was er bij, dankzij de begeleiding. De Belgische Broeders van Liefde laten nu toe dat binnen de muren van hun 13 psychiatrische instellingen ook euthanasie wordt uitgevoerd. Dat verwekt enig schandaal. Waarom moest het vijftien jaar duren ? Omdat men tegen is? Misschien ook omdat het niet zo evident is om zieken te doden die nog decennia kunnen leven. Misschien omdat hun wilsbekwaamheid veel problematischer is dan bij die terminale kankerpatiënt waarmee het ooit begon. Misschien omdat zware geestesziekten zoals Bor- derline en chronische depressie nog onverhoopt kunnen keren. Waarom zijn het weer vooral katholieke instellingen die weigeren? Omdat katholieken conservatief zijn? Misschien ook omdat de meeste zorginstellingen katholieke wortels hebben. Waarom is men bang van een hellend vlak? Misschien omdat in 2007 ‘slechts’ 1.7% van alle overlijdens gebeurde door euthanasie en dit in 2013, amper zes jaar later, reeds 4.6% bedroeg: 1 op 20 Vlamingen dus. Waarom is daar een conflict tussen de Romeinse en de Belgische Broeders van Liefde voor nodig? Misschien omdat Rome het geheel ziet en er maar vijf landen zijn die euthanasie mogelijk maken. Daarbij zijn Nederland en België duidelijk koplopers qua aantallen en qua breedte van de indicaties. Meer dan door deze schandalitis was ik getroffen door de onderliggende waardenverschuiving. Drie waarden staan hier op het spel, betogen de Belgische Broeders van Liefde: beschermwaardigheid van elk leven, autonomie en de zorgrelatie. Voor mij heeft men met de huidige beslissing de waarde van de zorgrelatie benadrukt en de twee andere waarden verdiept. Het is immers pas binnen die volgehouden zorgrelatie dat men de waardigheid kan proeven van de geesteszieke door het schrijnend ziektebeeld heen. En juist door die relatie groeit het respect voor de eigen wil van die mens, tot en met de wil om te sterven. Autonomie zonder geengageerde zorgrelatie is hier nog meer dan bij andere zieken een leeg begrip. Toen ik ‘mijn’ psychiatrische patiënte voor het eerst ontmoette, zag ik een theatrale dame die haar pijn - fysisch? geestelijk? - en haar wil om te sterven uitschreeuwde. Ze werd jaren omringd door bewonderenswaardige thuisbegeleidsters en een geëngageerde huisarts die haar vraag als authentiek erkenden. Na meer dan een jaar begeleiding en twee consulten bij een LEIF-psychiater kwam ik tot dezelfde conclusie. En groeide de sereniteit bij onze patiënte. De Broeders van Liefde laten nu die zorgrelatie doorlopen tot en met de euthanasie-uitvoering. Daarmee doen ze precies wat de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen, waartoe ik behoor, als houding promoot: zorgverleners moeten euthanasievragen helemaal toelaten en begeleiden; en indien dit tot euthanasie-uitvoering leidt, gebeurt dit best in een context van (palliatieve) zorg. Dit standpunt van de Vlaamse Federatie is uniek binnen de European Association of Palliative Care die euthanasie afkeurt. En zo staan de Belgische Broeders van Liefde alleen ten opzichte van de Romeinse. Wat de wereld afkeurt (maar misschien soms benijdt) , vindt Vlaanderen soms te evident.