“Het is makkelijk om hier te vereenzamen”
“Het lijkt alsof ik hier vierentwintig uur per dag, zeven dagen op zeven vakantie heb, maar ik ben dag en nacht met mijn boeken bezig.” Genkenaar Stefan Brijs (47) woont sinds drie jaar in het Andalusische bergdorpje Loma Leon, en dat bevalt hem nog steed
Een jaar lang trok Stefan Brijs door Andalusië om de streek waar hij woont beter te leren kennen. En ook om er een boek over te schrijven. Zijn interesse is breed, zo blijkt uit Andalusisch Logboek waarin hij de politieke actualiteit schetst, inzoomt op de natuurpracht, de plaatselijke geschiedenis in kaart brengt én de cultuur van de Spaanse regio omarmt. Dit alles doorspekt met anekdotes uit zijn dagelijkse leven op het Andalusische platteland. Het is daar dat we Stefan Brijs opzoeken, in een dorpje waar het slechts twintig dagen per jaar regent. De Genkenaar woont er met zijn echtgenote Melanie en hun twee Berner sennenhonden én met enkele zwaluwen die hun nest onder het terrasdak hebben gebouwd. En hij schrijft er zijn boeken. In een schrijfhok dat hij heeft laten bouwen in de tuin, spartaans ingericht omdat er toch niets op kan tegen het zicht op de omliggende bergen en heuvels. “Hier heb ik Maan En Zon en Andalusisch Logboek geschreven”, zegt Brijs. “Dat laatste boek in de eerste plaats voor mezelf. Als ik na Maan En Zon meteen aan een nieuwe roman was begonnen, had ik opnieuw drie, vier jaar opgesloten gezeten in mijn hok. Op die manier kon ik mijn nieuwe land niet leren kennen. Andalusisch Logboek zie ik dan ook als een geschenk: ik kon voortdurend op reis, daar had ik ontzettend veel zin in. Het schrijven van dit boek was dus een vorm van integratie. Maar uiteraard heb ik het niet alleen voor mezelf geschreven, het is er voor iedereen die meer wil weten over deze prachtige streek, over het leven zoals het hier is. Ik heb nog nooit met zoveel plezier aan een boek gewerkt.”
Met de ‘Verzamelde Gedichten’ van de Andalusische schrijver Federico García Lorca wilde je je inlezen in de sfeer en tradities van de regio. “Ik kwam bedrogen uit”, schrijf je daarover, “want na enkele bladzijden begon het me al te duizelen.” Dat hadden wij aanvankelijk ook bij het lezen van ‘Andalusisch Logboek’: er zit ontzettend veel informatie in.
“Dit boek nodigt dan ook uit tot traag lezen. En het is ook zeer geschikt om
Stefan Brijs in de hand te houden tijdens het reizen door deze streek, op die manier kan je schatten ontdekken. Het is een handleiding, een gids, maar nu ook weer geen gewone reisgids.”
Als je je ergert aan de
Je schrijft met veel mededogen voor de Spanjaarden.
“Ik heb het altijd opgenomen voor de underdog, zo zit ik nu eenmaal in mekaar. Ik voel me meer op mijn gemak tussen gewone mensen dan tussen schrijvers. Intellectuele gesprekken hebben, ik kan dat, maar voor mij is dat werken. Als ik in Vlaanderen columns schreef, nam ik het ook telkens op voor de gewone man die het niet kon zeggen zoals ik het kon schrijven. Die reactie heb ik vaak gekregen van lezers: Jij schrijft het zoals ik het voel, maar ik kan het niet onder woorden brengen.”
van de Spanjaarden, hou je het hier niet lang uit
Wat opvalt is dat je zuinig bent met grote emoties. Het typeert ‘De Engelenmaker’, ‘Post Voor Mevrouw Bromley’ en ook dit boek. Een enkele keer komt het er wel van: wanneer je vertelt hoe je lijf trilt als je op de executieplaats van Lorca staat.
“Bij mij zitten het drama en de emotie meestal tussen de lijnen. Hoe meer je gaat beschrijven, hoe minder je aan de fantasie van de lezer overlaat. Ik stop doorgaans met het beschrijven van de dingen op het ogenblik dat de lezer het kan overnemen in zijn hoofd. Ik wil niet schrijven wat de lezer moet voelen, want dat zou veel minder impact hebben. Maar wat Lorca betreft: dat gevoel was zo overheersend dat ik het niet kon negeren. Ik stond daar op die plaats en kreeg heel de geschiedenis binnen, en ik dacht ook: Is dit nu een eerbetoon? Nee, je voelt daar de strijd die vandaag nog steeds gaande is: Het eerbetoon aan linkse jongen Lorca mag niet te groot zijn. En bovendien was hij