Versus champagne
nerveus duelleren in het pak even in welke bocht je bent, en je plakt in de muur. En dat doet pijn. Sébastien Bourdais werd vrijdag pas ontslagen uit het ziekenhuis na zijn klapper van zaterdag. Heup en bekken zijn kapot, en de Fransman mag blij zijn dat het daarbij blijft.
De Indy 500 is zó tactisch, dat ze soms een loterij wordt. Vorig jaar moest de top negen op tien ronden van het einde nog gaan bijtanken. Alex Rossi reed als tiende, had op een andere strategie gegokt en bleef op de baan. Hij moest benzine sparen, ging van het gas op de rechte stukken en viel uiteindelijk droog in zijn uitloopronde, maar hij had wel gewonnen. Zo’n lucky winner heb je in Indianapolis grofweg om de vijf jaar. Nog een verschil: Monaco is op zijn moeilijkst en mooist in de regen, in Amerika blijven de bolides dan op stal.
Conclusie: Lewis Hamilton en Fernando Alonso kunnen winnen in Indy, maar Scott Dixon en Alex Rossi nooit in Monaco.
De auto’s
De Indycar kiest voor een lowtech en low-budget aanpak: allemaal hetzelfde chassis van Dallara en keuze tussen twee motoren, van Honda of Chevrolet. Telkens een 2.2 V6 biturbo van 700pk, die draait op een mengsel van 15% benzine en 85% ethanol.
De F1 is extreem hi-tech en decadent duur. Elk team moet een eigen auto bouwen en er zijn vier motorenleveranciers (Mercedes, Ferrari, Renault en Honda). De krachtbron is een conventionele 1.6 V6 turbo, aangevuld met twee hybride systemen, samen goed voor 900 pk.
Conclusie: elke auto is het best in zijn eigen habitat. De F1 kan op ovalen niet mee, een Indycar schiet op roadcourses tekort. Maar in Amerika maakt het mannetje het verschil.
Snelheid
Rossi won de 500 vorig jaar met een gemiddelde van 268 km/u, nadat James Hinchcliffe de pole had gepakt met vier rondjes van gemiddeld 371 km/u. Het ronderecord staat sinds 1996 op naam van de Nederlander Arie Luijendijk met 382,216 km/u, met die snelheid duurt een rondje nog geen 38 seconden. Monaco daarentegen is het traagste circuit op de F1-kalender. Om de Loews-haarspeld te nemen moet zelfs de stuurinrichting worden aangepast. Daniel Ricciardo pakte vorig jaar de pole met een gemiddelde van 163 km/u, terwijl 131 km/u volstond voor Lewis Hamilton om te winnen.
Conclusie: in Indianapolis rijden ze dubbel zo snel.
Het kampioenschap
Allebei zijn ze de koninginnenwedstrijd van hun kampioenschap. Maar de F1 is veel meer dan Monaco en telt 20 afspraken op de kalender, die allemaal topevenementen zijn. Het is een mondiale sport met miljoenen fans op vier continenten. De Indycar daarentegen is een puur Amerikaanse aangelegenheid en zit ook in eigen land in een diepe crisis, waaraan alleen geboorteplaats Indianapolis ontsnapt. Sinds de splitsing in IRL en ChampCar in de jaren 90 heeft derde hond Nascar de harten van de racefans gewonnen. De fusie in 2008 heeft dat nooit kunnen terugdraaien.
Conclusie: de F1 heeft zeker ook zijn problemen, maar is als kampioenschap groter dan de Indycar.
Het publiek
De Indianapolis Motor Speedway heeft naar schatting 235.000 permanente zitplaatsen. Voor de Indy 500 daagt zo’n 300.000 ma op. Kaartjes kosten van 40 tot 200 euro. In Monaco worden 37.000 tijdelijke zitjes neergeplant, die verkocht worden vanaf 170 euro. Maar er zijn ook pakketten van 3.300 euro, waarbij je op een jacht in de haven zit, eet, drinkt en kijkt. Er komen traditioneel ook veel sfeerzoekers die geen tickets kopen. Alles samen kom je dan aan een kleine 100.000 bezoekers. De tv-cijfers? Elk wint in zijn eigen thuismarkt. De Indy trekt altijd veel Amerikaanse kijkers, maar is buiten de VS amper te bekijken. Monaco komt wereldwijd op tv, reken maar op zo’n 300 miljoen paar ogen.
Conclusie: Indy is live veel groter, Monaco wint op tv.