“Jongeren leren plannen, helpt tegen schooluitval”
Ook als je zoals Luciano Fasotti (64) in de cité van Zwartberg opgroeit, kan je professor ‘cognitieve revalidatie’ worden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Fasotti is de bedenker van een methode om met tijdsdruk om te gaan ( Time Pressure Management),
Neuropsycholoog Luciano Fasotti heeft een niet voor de hand liggend parcours afgelegd op weg naar de academische top: via het college van Genk over de universiteiten van Padova, Würzburg en Maastricht en het revalidatiecentrum in Hoensbroek is hij in Nijmegen prof geworden. Vorige week heeft hij dezelfde Betto Deelmanprijs ontvangen als Erik Scherder - de Nederlandse professor die zegt dat zitten het nieuwe roken is - vorig jaar. Die prestigieuze prijs kreeg hij van de Nederlandse Vereniging voor Neuropsychologie.
Wat is dat precies, neuropsychologie?
“Dat is de relatie tussen je hersenen en je gedrag. Je geheugen, je aandacht, het plannen, dat wordt in je hersenen geregeld.”
Hoe krijgt een Italiaan uit de cité van Zwartberg het in zijn hoofd om zoiets te gaan studeren?
“Psychologie, psychiatrie heeft me altijd erg geïnteresseerd. Ik las veel Freud. Maar na mijn collegejaren ben ik in Antwerpen economie gaan studeren. Om na een jaar vast te stellen dat dit niets voor mij was. Dus ben ik gaan werken als ‘expediteur’ in een transportbedrijf. Dat wilde ik ook niet de rest van mijn leven doen, dus koos ik voor psychologie.”
Waarom dan in Italië en niet opnieuw in Antwerpen?
“Italië was een stuk goedkoper. Ik kon voor weinig geld in een studentenhuis van de overheid terecht. Om daarvoor in aanmerking te komen, rekenden ze de afstand mee van je thuis, ik kwam van verder dan de studenten uit Sicilië of Calabrië. Ze keken ook naar het inkomen van je vader. Dat zou mij normaal gezien geen stek in het studentenhuis opleveren, want mijn vader werkte in het consulaat in Genk. Hij werd uitbetaald in loon plus een supplement. Gelukkig namen ze alleen zijn loon in aanmerking.”
Uw familie is nog voor de Tweede Wereldoorlog naar België gemigreerd. Dat ging toen om een zeer beperkte groep Italianen.
“Mijn grootvader is in 1923-24 vanuit Turijn naar Wallonië en daarna naar Genk geëmigreerd om er in de mijn te werken. In 1941 heeft hij mijn vader - toen 13 jaar - op de trein richting Montalcino
(het dorp van de wereldberoemde Brunello-wijn, red)
gezet, richting kostschool. Daar heeft hij mijn moeder leren kennen. Meteen na de oorlog is mijn vader dan teruggekeerd naar België. Later is hij in het Italiaans consulaat in Hasselt gaan werken. In de jaren ‘70 is dat consulaat naar Genk verplaatst.”
Van u hadden we tot voor kort nog nooit gehoord, maar elke Italiaan kent wel uw broer, van bij het consulaat dat intussen gesloten is. Wat doet hij nu?
“Hij kon verhuizen naar de ambassade in Brussel, maar daar had hij geen zin in. Dus werkt hij nu voor (de Italiaanse delicatessenzaak, red) Raineri in Genk. Veel Italianen kennen mijn moeder Edda Torriti ook, ze gaf Italiaanse les aan de kinderen.”
Het contrast tussen het rustige Genk en het Italië van de jaren ’70 moet groot zijn geweest. Het was de periode van de aanslagen van de Rode Brigades, de ‘anni di piombo’.
“Padova was extreem links, Toni Negri gaf er les aan de universiteit en hij had ‘ Autonomia Operaia’ opgericht (een radicaal links project, red). Negri is later moeten vluchten naar Frankrijk, want hij werd ervan verdacht achter allerlei terroristische aanslagen te zitten (zelfs van de kidnapping van de Italiaanse ex-premier Aldo Moro, red) al is het nooit duidelijk geweest wat hij daar nu mee te maken had. Ik kreeg les van zijn zus, van de zus van een zogezegde terrorist dus (lacht). Voor psychologie waren er veel studenten, maar bij neuropsychologie waren we maar met een handvol, terwijl Padova daar net voor bekend was. Italië had indertijd een voorsprong op dat vlak, maar de grote namen van toen zijn intussen met pensioen, waardoor de neuropsychologie nu weer achterop is geraakt. Tja, dat is het gevolg van de wet op de remmende voorsprong zeker.”
Bent u dan vanuit Padova naar Nederland vertrokken?
“Nee, ik ben tussendoor nog in Duitsland gaan studeren, in Würzburg, bij een vriend van mijn Italiaanse prof. Toen was er nog geen Erasmus en was een jaar in Duitsland studeren nog zeer uitzonderlijk. In 1981 ben ik afgestudeerd en ben ik terug naar Genk getrokken. Mijn vader wilde dat ik in het consulaat ging werken. Met een universitair diploma zou ik er een mooie job krijgen, redeneerde hij. En zekerheid. Maar mij interesseerde dat helemaal niet. Ik wilde een postuniversitaire opleiding gedragstherapie volgen in Antwerpen, maar die bleek vol te zitten. In Maastricht was er wel plaats en kon ik tegelijk in het revalidatiecentrum in Hoensbroek aan de slag. Ik kon werken met mensen die
Omgaan met tijdsdruk is eenvoudig. Je moet, zoals bij koken, zoveel mogelijk ingrediënten op voorhand klaarzetten Luciano
Fasotti
een hersenletsel hadden opgelopen, vaak als gevolg van een ongeval met een auto of een motor.”
Hoe pakt u die revalidatie aan als neuropsycholoog?
“In je hersenen heb je drie kwabben, de frontale kwab is er in de evolutie van de mens het laatst bijgekomen. Die gebruiken we voor uitvoerende taken, voor wat geen routine is, om zaken te plannen bijvoorbeeld. Stel: je wil volgend jaar op reis naar Argentinië. Dan moet je weten wanneer je wil gaan, je moet een route uitstippelen, tickets boeken…. Wij proberen om die plannen in kleine stappen te ontleden en ze op een heel systematische manier weer aan te leren.”
Verandert een hersenletsel ook je gedrag?
“Een hersenletsel kan sensomotorische veranderingen veroorzaken, zodat je problemen krijgt met bewegen en met lopen. Dat zijn de meest in het oog springende veranderingen. Maar het kan ook cognitieve problemen geven of veranderingen in emoties of gedrag. Onze persoonlijkheid is een optelsom van deze drie zaken.”
Toen de Nederlandse prins Friso in coma belandde, bent u in de Nederlandse pers gevraagd om uitleg te geven over wat hij
mogelijk nog zou kunnen.
“Ik ben 10 jaar lid geweest van de wetenschappelijke adviesraad van de Nederlandse Hersenstichting, waarvan vier jaar als voorzitter, zo is de pers bij mij terecht gekomen.”
Wanneer bent u professor geworden?
“Op mijn 52ste. Ik heb daar nooit naar toe gewerkt, ze hebben het mij gevraagd. Ik heb dan ook geen strikt academische carrière, ik heb ook altijd in ziekenhuizen en revalidatiecentra gewerkt en veel klinisch onderzoek gedaan. Nu nog.”
Hebben uw ouders nog meegemaakt dat u prof werd?
“Ja, ze zijn nog bij mijn inaugurale rede geweest, mijn eerste openbare les in Nijmegen. Intussen was mijn vader wel trots.”
Komt u nog in Genk? Daar zijn er grote problemen met schooluitval, een op vijf verlaat de middelbare school zonder diploma. Hebt u daar een oplossing voor?
“Op die leeftijd is het vermogen van jongeren om te plannen of om studieplannen te maken, nog beperkt. Daarvoor moet je hen begeleiden. Plannen is iets dat je tussen je 16de en je 18de aanleert. Dan pas merk je ook dat kinderen waarvan de frontale hersendelen beschadigd zijn problemen hebben. Veel jongeren hebben bovendien uitstelgedrag en krijgen dat plannen van thuis uit niet mee.”
Was u een vreemde eend in de bijt in het college indertijd?
“Nee, er zat wel een aantal Italianen in het college, maar de bevolking in Genk was niet zo divers als nu. Van taalachterstand had ik geen last. Mijn ouders spraken thuis Italiaans, maar we speelden in de cité veel buiten en daar heb ik Nederlands geleerd.”
U hebt zelf ook een behandelingsmethode ontwikkeld.
“Time Pressure Management, een systeem dat ik bedacht heb in Hoensbroek om mensen met een hersenletsel tijdsdruk te leren voorkomen en daar mee om te gaan. Eigenlijk is het heel eenvoudig en moet je - zoals bij koken - zoveel mogelijk ingrediënten, potten en pannen op voorhand klaarzetten. Daarnaast moet je een plan B hebben voor als je aardappelen aanbranden. De methode is ontwikkeld voor mensen met traumatische hersenletsels of met een beroerte die revalideren, maar het kan in principe op alle tijdsdruktaken worden toegepast.”
U bent ook bezig met mensen die bepaalde zaken niet meer zien?
“Ja, dat is het ruimtelijk neglect. Dat betekent dat je hersenen de linkerhelft van de visuele ruimte of het eigen lichaam negeren. Maar als je in een rolstoel zit en je ziet bijvoorbeeld de linkerkant van je lichaam niet, dan is dat een groot probleem, want dan kan je met je linkerhand tussen de wielen vast komen te zitten. We zijn nu bezig om dit met een prismabril te verbeteren, die werkt met een speciaal soort glazen waardoor je het visuele veld 10 à 15 graden naar rechts kan verplaatsen.”
U bent nu 64 Jaar, denkt u al aan uw pensioen?
“Over een jaar moet ik met pensioen, maar ik ben nog met zoveel bezig. Ik ga in elk geval studenten blijven begeleiden tot mijn 70ste. Ik mag als emeritus ook nog blijven les geven. Ik wil niet stoppen, daarvoor heb ik nog te veel lol in mijn werk. Maar ik heb natuurlijk ook wel 30 jaar onder hoogspanning gewerkt. Onderwijs combineren met onderzoek en patiënten, is zwaar.”
Hebt u in België ook contacten met neuropsychologen?
“In België zijn ze daar tot voor kort vrij weinig mee bezig geweest. Daar is een technische reden voor, neuropsychologie is lang in handen geweest van neurofysiologen. Dat is nu snel aan het veranderen met professoren neuropsychologie als Guy Vingerhoets in Gent en Christophe Lafosse in Leuven.”
Die neuropsychologie zit intussen in de familie. Uw dochter is ook neuropsycholoog.
“Ja, ze doet EEG-metingen (elektrische meting van hersenactiviteit, red) bij allochtone kinderen met taalstoornissen. Maar vraag me daar geen details over.”