Zonder Belgen geen Asterix
Stripmuseum brengt ludieke kijk op ‘Asterix en de Belgen’
In het Brusselse Stripmuseum loopt tot 3 september een tentoonstelling over ‘Asterix en de Belgen’. De laatste Asterix die de geniale scenarist René Goscinny zou schrijven. Tijdens een medische test op een hometrainer zou hij op 5 november 1977 totaal onverwacht in een dokterskabinet sterven. Op een of andere manier was de cirkel rond. Zonder Belgen zou er nooit een Asterix geweest zijn. 2016 was anders ook een ramp voor het Belgisch Stripcentrum in de Brusselse Zandstraat. Terreurtijden zorgden ervoor dat de bezoekersaantallen plots met een derde terugliepen: van 218.000 in 2015 naar ‘amper’ 150.000 in 2016. “Nu we terug uit het dal komen, hopen we weer de kaap van 200.000 bezoekers te halen. En hopelijk kan Asterix ons daarbij helpen”, kan directeur Willem De Graeve weer glimlachen.
Liefdevol
Nou. Afgaande op de ruime persbelangstelling bij de presentatie zal dat wel lukken. Het is dan ook Asterix, het verkoopskanon van de Europese strip. Zowat 350 miljoen exemplaren zijn er wereldwijd verkocht sinds tekenaar Uderzo en scenarist Goscinnny, allebei Fransen, in 1959 het Gallische opdondertje Asterix en diens dikke – “Ik ben niet dik” – vriend Obelix bedenken. En dus kent iederéén Asterix. Die bezoekers zijn ook hard nodig voor een tussen noord en zuid geprangde cultuurinstelling met een jaarbudget van twee miljoen, dat voor 90 procent zelfbedruipend moet zijn en waarbij de bezoekers voor 70 procent van de inkomsten zorgen. “Tachtig procent van onze bezoekers komt uit het buitenland. Het leek ons een fijn idee om hen op onze manier met België en Brussel te laten kennismaken. Met een strip dus. En niet een van de minste. Bovendien is tekenaar Uderzo dit jaar 90 geworden en is het ook 40 jaar geleden dat René Goscinny, de scenarist van Asterix, in 1977 bijzonder tragisch aan zijn eind kwam”, vertelt De Graeve. “Uderzo en Goscinny waren allebei wel Fransen, maar ze hielden van België. Het is hun hommage aan België . Zonder een Belg zouden ze elkaar ook nooit ontmoet hebben.”
Mosselen-friet
Die Belg was Georges Troisfontaines van een Belgisch persagentschapje dat onder meer strips verkocht aan dag- en weekbladen. Troisfontaines ontmoette Goscinny in New York en zei achteloos: “Als je eens in Brussel passeert, kom gerust langs. Misschien heb ik werk.” Voor Troisfontaines het goed besefte, stond Goscinny, die het niet breed had in Amerika, in 1951 daadwerkelijk in zijn Brussels kantoor. “Zo leerde Goscinny de jonge Uderzo kennen. Die werkte al voor dat agentschap, maar dan in het Parijse filiaal. Ze hebben allebei ook hier gewerkt, ze kenden België, ze hadden hier vrienden. En dat proef je aan dit vrolijke verhaal dat gebaseerd is op het feit dat Caesar geschreven heeft dat de Belgen de dappersten van alle Galliërs zijn. Iets wat Abraracourcix (of Heroïx in de nieuwste vertalingen, nvdr.), het stamhoofd, niet aanvaardt. Dus gaat hij naar België om te bewijzen dat zijn stam de dapperste van alle Galliërs is”, zegt Française Mélanie Andrieu, kunsthistorica en samenstelster van deze expo. “De eetcultuur, waterzooi, spruitjes, de ontdekking van mosselen-friet, Brel, Eddy Merckx, Manneke Pis, de taalstrijd, het aparte Waals en Vlaams met al jullie grappige woorden en zinswendingen, het zit er allemaal in. Zelfs Jansen en Janssen uit Kuifje zitten erin. Ze knipogen naar de Belgische clichés. Een karikatuur, akkoord, maar één die gemaakt is met liefde. En dat is allemaal te herontdekken met deze expo.”
Triest konijntje
Goscinny zou het verhaal schrijven in 1977. Niets liet uitschijnen dat het ook zijn laatste Asterix zou zijn. Uderzo moest nog een tiental pagina’s tekenen toen zijn scenarist die fatale 5de november een dokterskabinet binnenstapte. Het album is pas verschenen in 1979. “Ik had echt tijd nodig om het af te maken”, zal Uderzo later zeggen.” “Het bewijs van die vriendschap merk je ook aan het laatste plaatje, dat van het slotbanket”, toont Dionen Clauteaux van Albert-René, de uitgeverij die tekenaar Uderzo zou oprichten na het overlijden van Goscinny. “Goscinny noemde zijn vrouw, die uit Nice afkomstig was, vaak Mon p’tit lapinge. Zo met het accent uit het zuiden. ‘Mijn konijntje’ dus. En wat tekent Uderzo voor het eerst bij die klassieke afsluiter van elke Asterix? Een triest konijntje dat weggaat van het feest.”
en de Belgen. Een ludieke tentoonstelling over de Galliërs uit het noorden. Tot 3 september 2017, Stripmuseum, Zandstraat 20, 1000 Brussel