Het geheime leven van 75 kleuren
Kassia St Clair?
St Clair studeerde geschiedenis aan de universiteit van Bristol en sloot in Oxford haar opleiding af met een studie ‘Engelse kleding en maskerade in de 18de eeuw’. Sindsdien heeft ze freelance over cultuur, lifestyle en design geschreven voor ‘The Economist’ en ‘Elle Decoration’. Dit ongewone boek is in de Angelsaksische wereld stukgeprezen met woorden als ‘verbijsterend’, ‘briljant’ en ‘fascinerend’. Het verscheen in april in het Nederlands en is inmiddels aan zijn derde druk toe.
Hoe kan een boek over kleuren zo bijzonder zijn? Hebben kleuren geheimen? zoals de titel zegt. Misschien kreeg St Clair de interesse van haar moeder, die bloemist was en elke dag met een bos andere bloemen naar huis kwam. Maar in haar voorwoord beschrijft ze hoe ze voor haar studie in oude damesbladen in contact kwam met ‘scharlakenrode kerseymere wol’, ‘een hoed met coquelicotkleurige veren’ of een japon van ‘vlokleurig satijn’. St Clair: “Het was alsof ik naar een gesprek luisterde in een taal die ik maar half verstond. Ik kon er niet genoeg van krijgen.”
‘Elle Decoration’ gaf haar de kans de geschiedenis van de kleuren in columnvorm uit te werken. Vijfenzeventig staan er in dit boek. Ze zijn onderverdeeld in brede kleurenfamilies, niet altijd behorend tot het spectrum dat door de grote Isaac Newton in 1665 is uitgezet. Ze ging bij al die tinten op zoek naar een boeiend, belangrijk of curieus verhaal. Het resultaat ligt tussen feitelijke geschiedschrijving en karakterschets in. Ze graaft totdat ze fantastisch materiaal bijeen heeft - gaande van de prehistorie en de tijd van de farao’s tot het ‘vanta-black’, het zwartste zwart, uit 2014 - en schrijft dan een vinnige, glasheldere tekst, amusant, informatief, verrassend.
Ook wat inleidende hoofdstukjes ontbreken niet: over ‘hoe we zien’ (met miljoenen staafjes en kegeltjes), over licht, kunstenaars en hun pigmenten (veel urine), de politiek rond kleur of bepalen woorden welke kleuren we zien? Wie voor dit boek de tijd neemt, zal tot de vaststelling komen: mijn waarneming van kleuren zal nooit meer hetzelfde zijn.
Hoe klinkt een eerste zin?
“In 1831 ontdekte een boer op Lewis, een eiland in de Buiten-Hebriden, een schat die zevenhonderd jaar lang in een kleine grot onder een zandbank verborgen had gelegen. De schat bestond uit 78 stukken van verschillende schaakspellen, 14 pionnen voor een soort backgammonspel en een gesp.” En weg zijn we, op zoek naar het karakter van de kleur ivoor.
‘Blond’ heeft als aanzet: “De eerste persoon die ‘dom blondje’ werd genoemd was Rosalie Duthé.” Al in 1775. Chroomgeel begint met: “De zinderend hete zomer van 1888 was een van de gelukkigste in het leven van Vincent van Gogh.” Hij schilderde zijn zonnebloemen en zei tegen zijn broer Theo dat hij dit deed: “Met de gusto van een Marseillaan die bouillabaisse eet.”
St Clair speurt ook altijd naar hoe grote schilders - Rubens Rembrandt, Van Eyck - die kleuren hebben gebruikt, hoe ze de pigmenten hebben gefabriceerd. Of waarom ze uitgerekend die bepaalde kleur hebben gebruikt. Waarom is de vrouw in Jan Van Eycks ‘Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw’ in het groen gekleed, flessengroen?
Ik heb nooit geweten dat bruin zo interessant kon zijn; gaande van kaki, buff, fallow, russet, sepia, omber en mummiebruin tot taupe, die allemaal aparte hoofdstukken krijgen. En aan mummiebruin kwamen wel degelijk mummies te pas. Op 30 juli 1904 deed een Brits verfbedrijf in ‘The Daily Mail’ nog een oproep omdat ze zonder zat.
Kun je al die kleuren ook zien?
St Clair toonde het beroemde boek van de Duitse schrijfster en ontwerpster Judith Schalansky ‘De Atlas van Afgelegen Eilanden’ aan de uitgever en zei: “Half zo mooi, dat is mijn droom.” Dus ziet ook dit boek er magnifiek uit, alle kleuren zijn op de juiste ogenblikken altijd te zien, ze zitten in bollen en bolletjes, in de randen van de pagina’s, een kunstwerkje.
Met toevoeging van een lijst van 300 boeken en 115 andere ‘interessante’ kleuren. St Clair: “Soms dacht ik dat ik gek werd.”