“Het jongste slachtoffer is maar twee jaar oud”
Een job in het hoofdkantoor van een bank, een woonplaats dicht bij zijn familie en 90 procent van zijn salaris. Bart van Oost (33) gaf het drie jaar geleden allemaal op, met maar één doel: samen met zijn echtgenote Jolene Filipijnse straatkinderen een beter leven geven. Ondertussen is hij directeur van Cure Foundation Philippinnes, een organisatie die vorig jaar 100.000 maaltijden uitdeelde en onderdak biedt aan 22 meisjes die slachtoffer werden van seksuele uitbuiting. “Zij werden vaak door hun ouders verkocht via internet om misbruikt te worden”, zegt Bart. “Het jongste slachtoffer dat we hier opvangen was zelfs maar twee jaar oud.” Bart Van Oost een Limburgse wereldburger noemen, is een understatement van jewelste. Zijn wieg stond in Maastricht, maar als kind stak hij al dagelijks de grens over om hier in Limburg naar school te gaan. “Op mijn elfde zijn mijn ouders dan verhuisd naar België. Eerst naar Spouwen (Bilzen), daarna nog naar Hoeselt en Maasmechelen. En toen ik het ouderlijk huis verliet, ben ik in Hasselt gaan wonen. Ik weet niet goed of ik me nu Nederlander of Belg voel. Veel maakt het ook niet uit, alleen bij voetbalinterlands is het soms lastig.” ( lacht)
Intussen bent u ook nog eens getrouwd met een Filipijnse vrouw die in de VS opgegroeid is en woont u al drie jaar in de Filipijnen.
“Klopt. Nog voor ik Jolene leerde kennen, ging ik al elk jaar op vakantie naar de Filipijnen. Er was een schooltje waar ze arme kinderen opvingen, en dat trok me toen al erg aan.” “Nadat ik Jolene leerde kennen, op een huwelijksfeest in Duitsland nota bene, gingen we soms haar familie opzoeken in Cebu, een Filipijns eiland. Tijdens één van die reizen ontmoetten we de voorzitter van de organisatie waar ik ondertussen voor werk. Het opvangtehuis voor mishandelde straatkinderen bestond toen al, maar kwam nooit echt van de grond. De voorzitter zei ons dat hij twee mensen nodig had zoals ons, die gestudeerd hebben, de wereld gezien hebben en overal wat contacten hadden. We woonden toen samen in Hasselt en hadden beide een goede job. Ik werkte op het hoofdkantoor van een bank in Leuven en had nooit een andere job gehad. Maar we hebben toch de stap gezet. Ook al verdienen we nu nog maar 10 procent van wat we toen verdienden.”
Wat doet Cure Foundation Philipinnes precies?
“Wij helpen straatkinderen op verschillende manieren. Elke za-
Bart van Oost
terdag geven we drie- à vierhonderd kinderen een maaltijd. Zo hebben we vorig jaar in totaal honderdduizend maaltijden kunnen uitdelen. Daarnaast laten we ook een veertigtal kinderen naar school gaan. Onderwijs is op zich gratis hier, maar wij betalen dan bijvoorbeeld het uniform en alle benodigdheden. Die kinderen krijgen ook iedere dag een maaltijd.”
“Sinds anderhalf jaar zijn we ook gestart met een tehuis, waar we nu 22 mishandelde meisjes tussen twee en zestien jaar onderdak geven. Webcamseks is een groot probleem op de Filipijnen. Hier is het internet vrij goed, iedereen heeft een smartphone en de meesten spreken prima Engels. Dat zorgt er ook voor dat ouders hun kinderen soms verkopen om hen seksuele handelingen te laten uitvoeren voor de webcam. Als dat ontdekt wordt, worden ze meteen bij hun ouders weggehaald en kunnen ze bij ons terecht. Wij zijn een van de weinige tehuizen die heel jonge meisjes opvangt. Ons jongste slachtoffertje is zelfs maar twee jaar oud.”
Wat is jullie functie?
“Ik ben directeur van de organisatie, of dat is alleszins toch de titel. Het is onder andere mijn taak om sponsors te vinden. Nu hebben we bijvoorbeeld één grote sponsor in Engeland, die toch al meer dan 100.000 euro geschonken heeft. Ook in Amerika krijgen we stilaan meer voet aan de grond. Als er ergens meisjes weggehaald worden, ga ik die soms ook zelf halen.”
“Mijn vrouw is mijn rechterhand. Ze heeft een juridische achtergrond en aangezien ze geboren is in Cebu, spreekt ze het lokale dialect. Heel handig.”
Elke zaterdag geven we drie- à vierhonderd kinderen een maaltijd. Zo hebben we vorig jaar in totaal honderdduizend maaltijden kunnen uitdelen
Hoeveel mensen werken er voor de organisatie?
“In ons kantoor werken zeven mensen, en dan nog eens acht mensen in het tehuis. Het gaat dan om huismoeders, sociaal werksters, maar bijvoorbeeld ook een chauffeur en mensen die instaan voor het onderhoud van de gebouwen.”
Worden jullie dan betaald voor dit werk?
“We krijgen een vergoeding, die hoog genoeg is om te eten en niet in armoede te moeten leven. Op de Filipijnen heerst heel veel armoede, maar er zijn ook lokale zakenmensen die heel rijk zijn. De kloof is enorm. Maar in het algemeen is onze organisatie graag gezien bij die mensen, waardoor ze ons ook wel helpen. Mijn vrouw is bijvoorbeeld een jaar geleden bevallen van een dochtertje. Toen heeft één van die zakenmensen de ziekenhuisrekening op zich genomen. Met onze beperkte vergoeding zou dat anders een flinke hap uit het budget zijn.”
In onze krant stond enkele weken geleden een artikel over een benefietbarbecue die jullie familie organiseerde, zodat jullie eens naar België konden reizen.
“Klopt. Onze familie steunt ons ook zoveel mogelijk. Een aantal keer per jaar sturen ze een aantal dozen op, met eten, koekjes, hygiëneproducten, enzovoort. Maar omdat we ondertussen al 2,5 jaar niet meer thuis geweest zijn, hebben ze een barbecue georganiseerd om daarvoor ook wat geld in te za-
melen. Het is een groot succes geweest. De opbrengst is voldoende om met drie personen naar België te reizen. In september komen we dan ook drie weken op vakantie, en kan iedereen kennismaken met onze dochter Emi Faith.”
Het imago van de Filipijnen hier is over het algemeen niet positief.
“Ook hier kijken ze raar op als een blanke man als ik met een Filipijnse vrouw over straat loop die even oud is. Meestal is er toch enig leeftijdsverschil.” ( lacht) “Maar het land heeft ook heel mooie kanten, en daar probeer ik dan bijvoorbeeld op Facebook ook op te focussen. Het is een schitterend land, met zee en witte stranden met palmbomen. Ik ben twee uur onderweg met de auto van mijn woning naar het tehuis, en dan rijd ik door de bergen en de prachtige natuur. Ja, ik ben hier ontzettend graag. Ook al is er veel corruptie en wordt er ook wel wat afgemoord.”
Ben je nooit bang dan?
“Het is zeker niet zo dat we hier in angst leven. Daar mag je niet te veel bij stilstaan. Ik ben zelf blank, mijn dochtertje is blank. In bepaalde gebieden moeten we wel op onze hoede zijn, maar er is geen afkeer van buitenlanders in het algemeen. We wonen ook in een wijk die ’s avonds afgesloten wordt, met een poort die bewaakt wordt door een agent. Ook ons tehuis wordt ’s nachts goed afgesloten. Maar als ik zie wat er tegenwoordig in Europa gebeurt, vrees ik dat je nergens meer veilig bent.”