Champagnehuis aan kapotgeschoten front
Limburgse wijnboeren in Frankrijk
Als we aanbellen bij Rue Pasteur 26 in Damery zwaait Johan Casters (45) de deur van de pas vernieuwde degustatiezaal met een brede glimlach open. Wellicht heeft hij het verhaal van de familie Casters al honderd keer vertelt, maar enthousiast en in behoorlijk Nederlands steekt hij van wal: “Mijn overgrootvader Casters kwam uit een gezin van 11 kinderen uit Niel-bij-As. Na de Eerste Wereldoorlog was het overal armoede, ook in Limburg waar de prille mijnindustrie nog op gang moest komen. Hij had gehoord dat de Franse overheid in de compleet uitgemoorde en kapotgeschoten vallei van de Marne boerderijen met land aanbood aan Belgische boeren die er zich wilden vestigen. In het hele gebied van Reims tot Parijs zijn op deze manier honderden Belgen neergestreken. En zo is ook mijn overgrootvader Peter Matheus met vrouw Catherine Thijs en kinderen hier in 1923 beland. Een van de zonen, Louis Casters - mijn latere grootvader - trouwt in 1944 met Marguerite Filaine, kleindochter en erfgename van champagneboer Eugène Cadel. Het was deze Eugène Cadel die het champagnehuis in 1899 had opgericht. Zijn zaak floreerde, maar werd tijdens de zogenaamde champagnerevolutie van 1911 helemaal verwoest. In dat jaar kwamen de kleine wijnboeren in opstand tegen de gevestigde huizen. Ze vonden dat ze te weinig geld kregen voor hun druiven en ze bestormden de champagnehuizen, en sloegen alles kort en klein. Eugène Cadel is er toen aan failliet gegaan. In 1921 heeft zijn schoonzoon René Filaine het huis kunnen terugkopen en werd er weer champagne gemaakt. Al gebeurde dat op een laag pitje, want René Filaine was liever piloot bij de luchtmacht gebleven. Maar toen zijn enige dochter Marguerite in 1944 met de Belgische boerenzoon Louis Casters trouwde, kreeg het champagne maken een nieuw boost. Zoals gebruikelijk in die tijd veranderde de naam van het huis in die van het gezinshoofd, in dit geval Louis Casters.”
Vakantielief
Louis Casters en Marguerite Filaine runden samen met hun gezin het champagnehuis. De band met Limburg bleef sterk. Tijdens de grote vakantie werden de kinderen bij familie in Limburg onder gebracht, om Nederlands te leren. Een van de zonen - Jean Louis leerde tijdens zo’n vakantie Angèle Sleurs uit Bocholt kennen. Ze trouwden in 1970. Een andere zoon, Vincent, was het jaar voordien getrouwd met Liliane Liébart, dochter van een champagneboer. De gronden en de klanten van het champagnehuis Louis Casters werden over de twee broers verdeeld. De Vlaamse klanten gingen naar Jean-Louis en Angèle en zij behielden ook de oorspronkelijke naam Louis Casters. De Franse klanten gingen naar de andere broer, die samen met zijn vrouw het nieuwe huis Casters-Liébart uit de grond stampte, ook in Damery. Jean-Louis en Angèle kregen een zoon en een dochter. Zoon Johan - inmiddels 45 - staat al van zijn 18de mee in de champagnezaak, dochter Ingrid woont in Zuid Franrijk vanwaar ze onder meer de verdeling van de champagne voor haar rekening neemt. Johan is getrouwd met Valérie Villa. Dit koppel leidt samen met de ouders van Johan - Jean-Louis en Angèle - het welvarende champagnehuis. Ze hebben 8 man in vaste dienst. Vader voelt zich het best tussen zijn mannen op het veld of in de werkplaats. Hij staat niet graag in de spotlights en het kost ons enige moeite om hem mee op de foto te krijgen. Uiteindelijk is het ijs gebroken en diept hij oude foto’s van de familie Casters voor ons op. Hij heeft het Nederlands nooit echt onder de knie gekregen, ondanks internaat in Waremme (Borgworm) en schoolvakanties in Limburg. Valérie en Angèle doen het kantoorwerk en staan samen met Johan in voor ontvangst van de klanten en degustaties. Johan leidt ook de verkoop. Johan en Valérie hebben twee dochters, Margaux (20) en Clara (16). Ze worden allebei klaargestoomd om straks mee in de champagne-business te stappen.
Vlaamse plukkers
Het moet zijn dat champagne de mensen jong houdt want zowel Angèle als Jean-Louis zien er een flink stuk jonger uit dan ze aan jaren op de teller hebben. Angèle Sleurs: “De oogsttijd is de drukste tijd van het jaar. Dan komen hier 80 tot 90 vrijwilligers uit Vlaanderen gedurende twee weken helpen plukken. Wij geven ze kost en inwoon, en drank à volonté natuurlijk.”
Johan: “Dan komt zelfs familie van ons ma uit Hoeselt en een vriend uit Vilvoorde meehelpen in de keuken. Ontbijt, middag- en avondmaal voor 80 man: dat is corvee. En om de avonden gezellig te maken zijn de frigo’s goed gevuld. Ze maken in een week gemakkelijk 500 tot 600 flessen soldaat. Maar dat geeft niet, ze werken er ook voor. “Angèle: “Sommigen komen hier al 30 jaar. Velen onder hen zijn vrienden geworden en kijken er elk jaar opnieuw naar uit om te komen helpen. Een groep uit Zottegem heeft zelfs eigen T-shirts laten bedrukken.” Op de Facebook-pagina van het champagnehuis zijn leuke filmpjes te zien van de enthousiaste plukkers. Johan: “Het plukken gebeurt volledig met de hand. Tros per tros. Iemand die zelf onze champagne drinkt, gooit geen slechte druiven in de mand.”
Monopoly spelen
Johan neemt ons mee naar de oude kelders: “Hier liggen ongeveer een miljoen flessen. De gewelfde kelders zijn nog gebouwd door Eugène Cadel. Maar ik heb alles verbonden zodat de ruimtes ook toegankelijk zijn vanuit de binnenplaats. Als ik niet in champagne was verder gegaan, was ik graag architect geworden. Ik heb alle verbouwingen zelf getekend.
En daarna een architect gezocht die zijn handtekening wilde zetten. Tot voor een paar jaar hadden we een metser in vaste dienst. We hebben hier dan ook 15 jaar aan een stuk verbouwd en bijgebouwd. De voorkant van ons huis ligt aan de Rue Pasteur, maar door stelselmatig huizen bij te kopen - een beetje monopoly spelen (lacht) - hebben we nu een complex van gebouwen dat door drie andere straten afgebakend wordt. Op die manier zijn we met vrachtwagens langs alle kanten bereikbaar en kunnen we ook het hele proces - van bottelen, laten gisten in de fles, flessen draaien en uiteindelijk met een champagnekurk afsluiten - op één plaats doen. De hele dure flessen, de millésimes, draaien we nog met de hand, de gewone champagnes worden gestapeld in grote metalen kooien die in een keer door een machine kunnen worden gedraaid.” Een millésime wordt uitsluitend van druiven van hetzelfde jaar gemaakt. En dat gebeurt als de oogst van een bepaald jaar goed is geweest. Normaal mengt de champagnemaker de oogst van verschillende jaren om de kwaliteit en de smaak eenvormig te houden. De millésimes van Louis Casters zijn versierd met fleurige etiketten op basis van schilderijen van Marguerite Filaine, de grootmoeder van Johan.
Johan: “Ze is inmiddels al de 90 gepasseerd en niet meer goed te been, maar wel nog zeer helder. Ze volgt de wereld via haar laptop en is goed op de hoogte van de actualiteit. Ook de beurzen houdt ze op haar computer in het oog.” Johan: “Wij zijn een van de weinige champagnehuizen die zuiver monocépage maken. Dat wil zeggen dat we de druiven niet mengen. Wij hebben drie zuivere soorten champagne: pinot noir, pinot meunier en chardonnay. De meeste champagnemakers mengen de druivenrassen om elk jaar eenzelfde smaak te krijgen. Wij betrekken onze druiven uit 14 verschillende dorpen. Dus ik meng geen druivensoorten, maar wel dezelfde druivensoort van verschillende percelen. Op die manier hou ik de smaak en de kwaliteit. Bovendien heb ik meer dan een miljoen liter op reserve, die ik steeds kan aanspreken als er jaren zijn van minder goede oogst. Wij werken met weinig personeel en hebben steeds opnieuw geïnvesteerd in verbetering van machines en in stock. We hebben een buffer voor magere jaren.”
Bloemen uitgerukt
Het valt op dat in het hele complex alles zo proper en ordelijk is. Je kan er - bij wijze van spreken - van de vloer eten. Johan: “Netheid en orde, daar hou ik van. De Fransen kennen dat niet. Ze vragen zich ook af waarom we buiten aan de vensters bloembakken hebben gezet. Het is al een paar keer gebeurd dat kwajongens de bloemen hebben uitgetrokken. Als ik dan naar een van de ouders stapte om ze te vragen beter op de kinderen te letten, antwoordde die: Is dat nu zo erg? Gij hebt toch geld genoeg om andere bloemen te kopen.”
België boven
Het is duidelijk dat met zoon Johan aan het roer champagnehuis Louis Casters een versnelling hoger is gaan draaien. Johan: “Tot 1985 maakten we ongeveer 40.000 flessen per jaar. Dat was opbrengst van alleen eigen druiven. Daarna zijn we zelf bijkomend druiven gaan kopen – als négociant - bij de boeren. We hebben 14 ha druiven in eigendom en kopen nog eens druiven van 20 ha aan. Daarmee maken we in een nor- maal jaar 250.000 flessen. Met die omvang wordt ons machinepark optimaal benut. En machines die we maar een keer per jaar nodig hebben, huren we in.” Johan: “We leveren in bekende restaurants zoals De Slagmolen in Opglabbeek, Mardaga in As, De Zwaan in Hasselt of de Fakkels in Sint-Truiden. Maar geld om in dure marketing te steken, hebben we niet. Sommige huizen kunnen braderen aan prijzen waaraan we de flessen niet kunnen vullen. Onze goedkoopste champagne kost 16 euro. Als je weet dat een kilo druiven 6 euro kost bij de boer en dat je 1,3 kilo nodig hebt voor een enkele fles champagne, dan weet je dat de winst na aftrek van fles en kurk beperkt is. Als ik ergens champagne aan 11 euro zie liggen, begrijp ik er niks van.” Sinds Europa 80 flessen per persoon toestaat voor vrije import, is het afhaal-toerisme fors gestegen. Bij het naar buiten gaan worden we door pas aangekomen bezoekers aangesproken: Ik ken u van ergens, mijnheer. Zijt gij ook van Hasselt? Wij lachen: “Wij zijn Limburgers. Die weten wat lekker is.”