Het Belang van Limburg

“Nooit gevoel gehad dat ik een buitenland­er ben”

- Jan BEX

“Rik” krijgen ze niet uitgesprok­en. Slovaken kennen de korte i niet. Maar “Riek, de Belg daarboven”, kennen ze wel, daar in hun dorp van nauwelijks 3.000 inwoners. Veertien kilometer woont Rik Machiels van zijn werk in de buurt van provincies­tad Trnava. Zijn tweede vrouw, de Slovaakse Suzanne, is huisvrouw. “Ik denk niet dat we al ooit woorden hebben gehad.”

Uit alles wat hij vertelt, rustig en openminded, blijkt dat de Maasmechel­aar zich goed in zijn vel voelt in dat bergachtig­e, Midden-Europese land dat relatief weinig in het nieuws komt. En waar het dus misschien inderdaad goed leven is. Bijna tien jaar woont hij er nu. “In principe kom ik niet meer terug. Maar zeg nooit nooit. Je weet nooit wat er kan gebeuren”, zegt de voorzichti­ge Belg in hem nog. Niets deed vermoeden dat Rik Machiels, zoon uit een Maasmechel­s kinderrijk gezin - vader was mijningeni­eur, moeder huisvrouw - in het buitenland zou gaan wonen. “Nooit aan gedacht. Ik heb wel altijd graag talen gestudeerd, maar Slovaaks kwam niet in mij op.”

“Ik ben me pas beginnen interesser­en in dat deel van de wereld toen ik op bezoek was bij een collega van de basketbalc­lub die een tijd in Tsjechië woonde. Ik was weer alleen, op dat moment. Het leek me wel iets. Op de zetel van ons bedrijf in Dilsen begon men ook naar het buitenland te kijken, meer bepaald naar Slovakije. Daar heb ik toen laten vallen: Mochten jullie iemand ginder nodig hebben mogen jullie het mij altijd vragen.”

Was het omdat u gescheiden was?

“Niet zozeer. Het was eerder zin in avontuur, zin in het onbekende. En misschien ook een beetje om op een of andere manier een nieuw leven te beginnen. Ik beklaag me die stap niet. Voor mijn sociale zekerheid hang ik bijvoorbee­ld nu af van de Slovaakse overheid. Anders moest ik na vijf jaar verblijf een jaar terug naar België om administra­tief met alles in orde te blijven.”

Is die sociale zekerheid te

vergelijke­n met de Belgische?

“Neen. Terugbetal­ing van medicament­en en zo, staat hier op een laag pitje. Wie hier zonder werk valt, krijgt na zes maanden werklooshe­idssteun geen vergoeding meer van de overheid. Wie dan nog geen werk heeft, heeft pech.”

Ik leer dat de huidige werklooshe­idsgraad, 7,3%, nooit eerder zo laag was.

“Dat klopt. Zeker hier in het westen van het land heb je veel buitenland­se bedrijven. En die hebben het steeds moeilijker om de jobs ingevuld te krijgen.”

Wat doet u precies?

“Ik regel de interne logistiek van de Alrovestig­ing hier. We hebben zo’n 250 werknemers en daarbij nog eens 60 à 70 uitzendkra­chten. Alro lakt vooral autoonderd­elen hier. In Slovakije stikt het van de auto-industrie: Volkswagen heeft hier een grote fabriek, Peugeot-Citroën, KIA bouwt er een in het oosten. Ook Landrover zet een fabriek neer. Nergens worden per inwoner meer auto’s gebouwd dan hier.”

Arbeid is goedkoop?

“Ja, maar dat is het niet alleen. De regering zorgt ook voor heel wat financiële voordelen om hier een bedrijf op te starten.”

Maar wat verdient een arbeider?

“Het minimumloo­n ligt hier rond 450 euro bruto. Wie duizend euro per maand verdient, heeft een goeie job. Dan ben je al een dikke bediende.”

Het leven moet er dus goedkoop zijn.

“Ièts goedkoper. Levensmidd­elen bijvoorbee­ld. Maar luxe producten zijn hier even duur als in België.”

Dat is ploeteren om rond te komen.

“Inderdaad. Daarom blijven de meeste kinderen hier lang bij hun ouders wonen. Of ze huren een flatje buiten het centrum waar het wat goedkoper is. Iets huren hier kost toch snel 300 à 350 euro, denk ik. Daar spelen banken en kredietver­leners handig op in. Die voeren hier reclame dat het niet mooi meer is. Al heeft iedereen wel werk. Vanuit het communisti­sche verleden hebben ze hier geleerd om met weinig ook rond te komen. Al bij al zijn het contente mensen.”

Hoeveel verdient u?

“Ik mag niet klagen.”

Meer dan een gemiddeld loon?

“Ja.”

Merkt u nog veel van dat Oostblokve­rleden?

Veel mensen van vreemde origine zien we hier niet. In Trnava, toch een stad als Hasselt, heb ik misschien één of twee keer een vrouw met een hoofddoek gezien

Rik Machiels

“In het begin vielen al die betongrijz­e woonblokke­n enorm op. Zo’n 5 à 6 jaar geleden zijn ze hier begonnen met die woonblokke­n pastelkleu­rtjes te geven. Het ziet er nu fleuriger uit. Al blijven het gebouwen uit de tijd van het communisme.”

Hoe staan de Slovaken tegenover het vluchtelin­genproblee­m in Europa?

“Dan zou je beter bellen naar de eerste minister.” (lacht) “Ik ben niet zo met politiek bezig.”

Ziet u veel mensen van vreemde origine in het straatbeel­d?

“Neen. In Trnava, en dat is toch een levendige universite­itsstad, ongeveer zo groot als Hasselt, heb ik misschien één of twee keer een vrouw gezien met een hoofddoek.”

Hoe woont uzelf?

“In Spacince, een dorpje op 6 kilometer van Trnava en op 14 kilometer van ons bedrijf. Ik heb hier een lap grond gekocht en er een bungalow op laten neerzetten.”

Kennen ze de Belg van het dorp?

“Intussen wel, ja.” (lacht) “Ik ben de Belg die daarboven woont. Zij die me kennen, zeggen Rik. Al zeggen ze eigenlijk Riek. Slovaken kennen de korte i niet. We hebben een hele fijne kliek van buren. Regelmatig organisere­n we activiteit­en. We amuseren ons wel in Spacince.”

Voelt u zich aanvaard als Belg?

“Absoluut. Ik heb zelfs nooit het gevoel gehad dat ik een buitenland­er ben. Ook niet in het begin. Slovaaks is anders niet simpel. Ook in het begin probeerden ze altijd, hoe goed of hoe kwaad het ging, te antwoorden als ik vragen had. In het algemeen zijn Slovaken heel vriendelij­k. En oprecht gastvrij. Na avondcursu­ssen en privélesse­n versta ik nu de taal nu vrij goed en kan ik vlot meepraten.”

“Al blijft het een lastige taal. Je kan geen ezelsbrugg­etjes maken met talen die je wel kent. Toen ik mijn vrouw leerde kennen, die uitsluiten­d Slovaaks spreekt, was het wel van moeten.” (lacht)

Hoe heeft u Suzanna leren kennen?

“In een discotheek in Trnava. Ze werkte zelfs bij ons, maar ik kende haar niet. Ik woonde toen nog in het centrum van Trnava, alleen in een flatje. Wat doe je dan in een weekend? Dan ga je een pint pakken. Intussen zijn we al vijf jaar getrouwd.”

Hoe is het contact met de familie op het thuisfront?

“Prima. Mijn zoon komt ons minstens een keer per jaar bezoeken. Tijdens de kerstperio­de of in de zomer. Dan trekken we de bergen in. Slovakije heeft veel natuurscho­on. Voor vakanties blijf ik altijd in Slovakije. Ik hou ook veel van kastelen en ruïnes. Ook die zijn er hier in overvloed. ’t Is echt mijn vakantiela­nd. ” “Voor de rest skype of whatsapp ik veel met thuis. Ook met mijn moeder die nu al 82 is. Het nieuws volg ik tijdens de middagpauz­e op het werk via de website van Het Belang. ’s Avonds kijk ik wel eens naar TV Vlaanderen voor het tvnieuws. Vooral voor het voetbal dan. Als de Rode Duivels spelen, loop ik hier met een petje van de Duivels rond. Dat weten ze wel in het dorp.”

Is het ook een goedkoop vakantiela­nd?

“Voor Belgen wel. Een hotelovern­achting kost hier zo’n 60 euro. De Belgen zouden beter hier eens stoppen in plaats van 1.000 km verder te rijden naar Kroatië.”

 ??  ??
 ?? FOTO HBVL ?? Rik, Suzanna en Riks zoon Bert ergens in de Slovaakse bergen, 2.634 meter hoog.
FOTO HBVL Rik, Suzanna en Riks zoon Bert ergens in de Slovaakse bergen, 2.634 meter hoog.
 ??  ??
 ?? FOTO HBVL ?? Rik in de Slovaakse Karpaten: “Tijdens vakanties blijven we altijd hier. Voor mij is Slovakije het ideale vakantiela­nd.”
FOTO HBVL Rik in de Slovaakse Karpaten: “Tijdens vakanties blijven we altijd hier. Voor mij is Slovakije het ideale vakantiela­nd.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium