Noord-Korea als goudmijn
Noord-Korea is voor veel politici een goudmijn. Hoewel de Noord-Koreanen al vier weken lang geen raket meer afgevuurd hebben, bleef de Japanse premier Shinzo Abe tijdens de voorbije verkiezingscampagne hameren op het gevaar uit Pyongyang. Met succes, want Abe won de inderhaast uitgeschreven verkiezingen met de vingers in de neus. Het moet gezegd dat de verdeelde oppositie de nationalistisch-conservatieve Abe (63) een handje toestak. Zijn voornaamste rivale, gouverneur van Tokio Yuriko Koike, waagde zich eraan om net voor de verkiezingen een eigen ‘Partij van de Hoop’ op te richten waarmee ze de oppositie hopeloos verdeelde en de verkiezingen verloor.
Abe, die sinds 2012 Japans premier is en de functie ook al van 2006 tot 2007 bekleedde, kan hierdoor vier jaar verder regeren. Het voornaamste agendapunt van zijn nieuwe legislatuur is de herziening van de pacifistische grondwet die dateert uit 1947, net na de Japanse nederlaag tegen de Amerikanen. Abe en zijn Liberaal-Democratische Partij (LDP) heeft door de samenwerking met de kleinere, neoboeddhistische partij Komeito, hiervoor de tweederdemeerderheid op zak. Abe, die niet alleen een vuist wil maken tegen Noord-Korea maar ook tegen het zich steeds nadrukkelijker manifesterende China, wil vooral sleutelen aan artikel 9 uit de grondwet. Dat verbiedt het Japanse volk “voor altijd oorlog als soeverein recht van de natie” en bemoeilijkt de uitbouw van een echt leger. Natuurlijk heeft Japan eigen strijdkrachten, maar die worden als zelfverdedigingsmacht voorgesteld.
Japan is diep verdeeld over de grondwetswijziging die Abe wil doorvoeren. Vooral voor de oudere bevolking is de huidige grondwet een deel van de naoorlogse identiteit van Japan. Maar Abe is nog niet aan land. Zelfs als hij de nieuwe grondwet door de Diet, het Japanse parlement, kan sluizen, dan moet de bevolking ze in een referendum nog goedkeuren.