“Het leven draait niet rond geld maar om geluk”
Botaka werd 24 jaar geleden geboren in Kinshasa. Een rumoerige periode, de laatste jaren van Mobutu. Pa en ma zagen maar één uitweg: emigreren.
“Ik was amper één jaar, toen mijn ouders als politieke vluchtelingen in Nederland toekwamen”, vertelt Jordan. “In Naaldwijk, tussen Rotterdam en Den Haag.”
Beide steden zouden zijn voetbalcarrière voor een stukje kleuren. Maar zijn eerste stapjes zette hij bij Westlandia. Bij het naburige ADO Den Haag hadden scouts snel in de gaten dat de Afrikaan goeie voetjes had. Dus volgde rond de leeftijd van 10 jaar een eerste ‘transfer’.
“Maar rond mijn twaalfde verhuisde onze familie naar Antwerpen. Mijn ouders verkozen België boven Nederland. Er werd meer Frans gesproken, er woonde veel familie en het niveau van de scholen werd hoger ingeschat.”
ANDERLECHT EN CLUB BRUGGE
Voetballen bij ADO kon dus niet langer. Geen nood. De die na een tornooi in Lokeren aan de deur klopte, was… Anderlecht.
“Perfect. Maar wel een zware opoffering. In het eerste jaar moest mijn moeder dagelijks de files tussen Antwerpen en Brussel trotseren. Daarna kwam een busje mij ophalen. Maar de combinatie met de school in Deurne bleek te zwaar. Mijn cijfers zakten en dat zinde ma en pa niet.” Andere club dus maar weer. Eerst Beveren, daarna rivaal Lokeren en… Club Brugge.
“Ik kreeg er een studiootje, tekende er mijn eerste profcontract en ging er naar de sportschool. Philippe Clement en Sven Vermant zetten mij op weg naar de A-ploeg. Onder Georges Leekens mocht ik af en toe meetrainen.”
GUIDO BREPOELS
Maar Botaka wilde speelminuten en dus werd een club gezocht die hem wilde huren. STVV was geïnteresseerd.
“Ik heb een week meegetraind met Guido Brepoels. Dat ging goed, de trainer was tevreden. Maar financieel geraakten STVV en Brugge er niet uit.” De Nederlandse coach Mitchell van der Gaag rook zijn kans en haalde Botaka naar Portugal. “Helaas liep daar iets fout met één of ander document. Brugge en Belenenses schoven mekaar de zwartepiet toe. Maar ik was het slachtoffer. Ik mocht een half seizoen niet spelen. Boos dat ik was.” Na regen komt echter zonneschijn. Jon Dahl Tomasson haalde Botaka naar Rotterdam. “Met Excelsior beleefde ik twee mooie seizoenen. We promoveerden en bleven in de Eredivisie.” We schrijven intussen 2015 en daar is de volgende club al: de Engelse traditieclub Leeds United. “Ze hadden daar nood aan een buitenspeler en kwamen bij mij uit. De Championship beschouwde ik als een stap vooruit. Aanvankelijk ging het ook goed. Ik herinner me nog die eerste thuismatch tegen Birmingham. Een vol huis, 30.000 enthousiaste fans. Kippenvel was het. Maar dan verloren we een paar keer en werd coach Uwe Rösler de laan uitgestuurd. Steven Evans verving hem en die man zag het niet in mij. Dus zat ik regelmatig in de tribune. Op het einde van het seizoen heroverde ik wel een basisplaats.”
CHRIS O’LOUGHLIN
Het was Charlton dat zich vervolploeg
Ik ga vijf keer per week naar de kerk. Ik lees ook dagelijks in de Bijbel en bid heel veel. Jezus Christus is mijn motor
Jordan BOTAKA
gens meldde. “Een club met een vrouw (Katrien Meire, nvdr.) als CEO! Maar wat ik toen nog niet wist, was dat de club eigendom was van de grote baas van STVV.” Russel Slade was manager in The
Valley, maar Botaka’s toeverlaat was Chris O’Loughlin.
“Het klikte wonderwel tussen Chris en mij, we waren binnen de kortste keren dikke vrienden. Dat heeft waarschijnlijk ook te maken met zijn verleden. Hij heeft in Congo AS Vita Club geleid, hij weet hoe hij moet omgaan met Congolezen.”
Sportief verging het Charlton niet zo best. Botaka wilde opnieuw plezier vinden in het spelletje. “Ik had verschillende aanbiedingen. Maar dan klopte STVV aan. Ik zag het aanvankelijk niet echt zitten. Ik twijfelde heel lang. Chris O’Loughlin probeerde mij te overtuigen, ik had een goed gesprek met mijn landgenoot Boli Bolingoli. Maar het was pas toen ik met mijn moeder op Stayen arriveerde, dat ik overtuigd was. Wat ik zag, beviel mij.”
TINTIN MARQUEZ
Hij tekende meteen voor drie seizoenen. “En daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad.” De start was nochtans behoorlijk chaotisch met coach Marquez. “Dat was slikken. Het was niet makkelijk communiceren met die man. Hij had een aparte stijl. Maar goed, de club had hem aangesteld. Dus ging ik niet zeuren.”
Tintin opende met een zege tegen Gent. Maar na verlies in Waregem werd hij bedankt. Sindsdien bolt de trein.
“Ik durf stellen dat die moeizame voorbereiding de basis heeft gelegd van wat we nu meemaken”, aldus Botaka. “De spelers zijn toen naar mekaar toegegroeid, we vormen een heel hecht team.” Met één goal en één assist drukt Botaka nog niet echt zijn stempel. “Het kan inderdaad beter. Maar mijn statistieken zullen verbeteren. Over het spel zelf ben ik best tevreden. Welke positie ik verkies? Links op de flank. Ik zeg altijd dat mijn beide voeten even goed zijn. Maar eigenlijk ben ik rechtsbenig.”
DANSENDE DE PETTER
Uit de vreugdedansjes met Boli blijkt inderdaad dat hij perfect tweevoetig is.
“Boli en ik zijn de sfeermakers van de ploeg. Wij halen graag grappen uit, doen graag gek. Gelukkig zijn we niet alleen. Zelfs onze kapitein moet je niet onderschatten. De Petter oogt serieus. Maar na een zege durft hij in de kleedkamer de benen ook los te gooien.”
CONGOLEES VOLKSLIED
Sinds 2015 is Botaka Congolees international. Oranje heeft hij na de U19 laten schieten.
“Ik had zeker voor Nederland willen spelen. Maar mijn roots liggen in Congo, ik heb een bloedband met dat land. Telkens ik een interland speel, weet ik dat ik de juiste keuze heb gemaakt. Mogen spelen voor 100.000 mensen. Kippenvel is dat. En als we winnen, vergeet iedereen even de vele problemen. Toen ik debuteerde, kreeg ik de tranen in de ogen bij het volkslied. De gedachte aan mijn overleden vader, die dit niet kon meemaken, was te machtig. Ik heb intussen al een Afrika Cup meegemaakt en stiekem hoop ik nog op het WK. Al vrees ik dat Tunesië het zal halen. Wij gooiden onlangs een 2-0-voorsprong weg tegen hen. Daardoor staan zij er beter voor. Over een paar weken kennen we ons lot.”
JEZUS CHRISTUS
Het lot dat Botaka in de handen legt van Jezus Christus. “Ik ben in de eerste plaats een diepgelovig christen. Pas daarna ben ik voetballer. Ik ga tot vijf keer per week naar de Eglise du Réveil (een kerk, die vooral door Congolezen wordt bezocht, nvdr.) in Luik. Ik lees ook dagelijks in de Bijbel en bid heel veel. Mijn leven draait niet rond geld of succes of een topclub. Wel om geluk. Ik wil gelukkig zijn, ik wil mensen gelukkig maken. Jezus Christus is mijn motor. Die geeft me kracht en energie. Na een wedstrijd ga ik soms op mijn knieen. Zo dank ik God dat ik weer een wedstrijd heb overleefd zonder blessure. Ik denk dan wel eens aan Nouri van Ajax, die in coma ligt. Gezondheid is veel belangrijker dan succes.”