Blijven regeren
Een begroting in evenwicht, dat was de belofte én een van de belangrijkste punten van het regeerakkoord van Michel I. Nadat duidelijk werd dat de zelfverklaarde deadline van 2018 niet meer kon worden gehaald, schoof de regering die datum zonder al te veel schroom op naar 2019. Maar zie, afgelopen zomer duwde NV-Avoorzitter Bart De Wever de neuzen alweer in een nieuwe richting. Zo’n begrotingsevenwicht moet aan een realistisch tempo behaald worden, zei hij toen, en 2019 was niet realistisch. Een dag later volgde de voltallige federale regering de schaduwpremier. Te veel besparen is dodelijk voor de economische groei, lieten ze allemaal optekenen. Iedereen vergat zowaar even dat vooraanstaande economen als Paul De Grauwe dat al jaren zeggen, maar soit. De regering-Michel kreeg zelfs de zegen van Europa om niet 8, maar 4 procent te besparen tegen 2019.
Daarom is het opvallend dat minister van Financiën, Johan Van Overtveldt opnieuw gewag maakt van een begroting in evenwicht. Het is nog altijd realistisch, zegt hij in ons politieke weekendinterview, en het zou zelfs kunnen lukken voor 2019. Maar dan moeten de meerderheidspartijen wel verder durven besparen in het overheidsapparaat en in de uitgaven van de regering. Of hij daarmee de sociale zekerheid in het vizier neemt, wil hij niet met zoveel woorden gezegd hebben, omdat zoiets binnen de regering moet worden beslist. Waar de minister nog het meeste aan twijfelt, is de politieke doortastendheid in preverkiezingstijd. Wie gaat nog durven besparen, wanneer hij of zij straks naar de stembus moet, vraagt hij zich af.
Dat is een terechte, maar tegelijk heel beangstigende vraag. Want de verkiezingen voor de federale regering zijn pas in 2019. Wanneer politici nu al verlamd zijn door de angst voor het kieshokje, wie gaat dan regeren tijdens de volgende twee jaar? En hoe komt het dat onze leiders zo bang zijn geworden van hun eigen publiek? Los van de vraag of we nu al dan niet moeten streven naar een begrotingsevenwicht in 2019, is het niet fijn om te beseffen dat onze leiders vooral bezig zijn met hun postje van morgen. Toen deze bewindsploeg aan het stuur kwam, werd er opgelucht gereageerd. Een team met dezelfde socio-economische visie en vooral: vijf jaar om ongestoord te kunnen regeren en moeilijke beslissingen te kunnen nemen. Vandaag moeten we helaas vaststellen dat de machine na drie jaar al stilvalt. Uit puur eigenbelang. Wat moeten we nu nog verzinnen? Een regeerperiode van tien jaar om dan uiteindelijk de helft ervan te kunnen besturen?
Wanneer politici nu al verlamd zijn door de angst voor het kieshokje, wie gaat dan regeren tijdens de volgende twee jaar?