Helft gevangenen heeft psychische stoornis
Overgrote meerderheid vindt de weg naar hulpverlening niet
Zowat de helft van alle gedetineerden in de Vlaamse gevangenissen heeft een psychiatrisch probleem. Onder vrouwelijke gedetineerden loopt dat zelfs op tot meer dan 60 procent. Dat blijkt uit het allereerste onderzoek in die zin door de Gentse universiteit, waarbij 1.326 gedetineerden uit vijftien gevangenissen werden ondervraagd. Er wordt dezer dagen hard gewerkt om zo veel mogelijk geesteszieke geïnterneerden uit de gevangenissen te halen, onder druk van een Europese veroordeling exact een jaar geleden. Maar zelfs als alle ontoerekeningsvatbare geïnterneerden geplaatst zijn in zorginstellingen, dan nog zal de nood aan psychiatrische zorg in de gevangenissen hoog blijven. Dat blijkt uit een onderzoek van de Gentse faculteit Recht en Criminologie. Een grootschalige bevraging van ‘gewone’ gevangenen toont immers aan dat ook die vaak kampen met psychiatrische problemen. “De helft van de ondervraagden heeft in de loop van zijn of haar leven de diagnose van een of meerdere psychiatrische stoornissen gekregen”, zegt onderzoeker Louis Favril. Dat gaat van verslavingen tot problematieken als depressie, borderline of autisme.
Depressie
Onder vrouwelijke gevangenen loopt het percentage zelfs op tot boven de zestig procent. Vooral depressie spant daar de kroon. “De resultaten liggen hoog, maar ze liggen ook in lijn met onderzoeken in het buitenland”, zegt Favril. Mensen met een psychiatrische stoornis hebben volgens eerdere studies meer kans om in aanraking te komen met het strafsysteem. “Daarnaast beïnvloedt de opsluiting op zich ook het risico op psychiatrische klachten.” De bevraging leert ook dat een derde van alle ondervraagde gevangenen in de cel “ernstige psychische klachten” ervaart. Bij de vrouwen zelfs meer dan de helft. Het percentage mensen met psychologische nood ligt volgens de onderzoekers drie keer hoger dan bij de mensen buiten.
Zelfdoding voorkomen
Volgens Favril zou de tijd in de gevangenis het best gebruikt kunnen worden om te werken aan die psychiatrische problemen. In de realiteit blijken de meeste ondervraagden zelden of nooit gebruik te maken van de geestelijke gezondheidszorg in de gevangenis. Ze weten niet dat die bestaat, ze bekijken de zorgverstrekkers met argwaan, of er is gewoon een gebrek aan hulpverlening. “Bovendien lijkt bij mannelijke gedetineerden hulp zoeken niet verenigbaar met de machocultuur binnen de gevangenis.” Het Gentse onderzoek sluit nauw aan bij de bevindingen van een recente studie door het Federaal Kenniscentrum Gezondheidszorg. Dat pleit voor een uitgebreide ‘gezondheidsintake’ voor elke gedetineerde die de gevangenis binnenkomt, met aandacht voor de lichamelijke, psychische en sociale problemen. Die zou de basis moeten vormen voor een individueel zorgplan.
Gedetineerden zoeken vaak geen hulp door de machocultuur binnen de gevangenis Louis FAVRIL Onderzoeker UGent