Restanten
Het ware epicentrum van de Limburgse chemiesector bevindt zich niet langer in Tessenderlo, maar in Lommel. Na een eerdere recordvangst van anderhalve ton cocaïne in maart 2016, zien ze zich daar al voor de vierde keer in twee maanden tijd geconfronteerd met restanten van drugsproductie. Op een schaal die je gerust industrieel mag noemen. En zoals wel vaker gebeurt bij zwerfvuil (toegegeven, een beetje een understatement in dit geval) lijken de daders niet te traceren. Drie van de vier vindplaatsen bevinden zich aan de westelijke kant van Lommel, in Werkplaatsen en Gelderhorsten. De jongste dumping gebeurde aan de Boskantstraat, vlakbij het kanaal en iets ten noorden van Lommel-centrum. En als we heel even de amateur-profiler in ons mogen demonstreren: de onverlaten komen van het westen, Mol of verder. Niet veel verder, want drugsfabrikanten zullen hun leeggoed wellicht niet over al te grote afstanden willen vervoeren. Dat deze vondst net op een andere plek gebeurde, lijkt die theorie alleen maar te bevestigen. Na drie keer in dezelfde buurt werd het tijd voor een andere plaats. We zouden daar blij om kunnen zijn: oef, het zijn geen Limburgers. Ik heb Mol-Rauw altijd al een onheilspellende plaatsnaam gevonden, maar dit geheel terzijde.
Er is ook goed nieuws. Een grootschalige arrestatie kan hoe dan ook niet lang meer op zich laten wachten, want volgens de burgemeester zit het gerecht “heel kort op de bal”. Iets zegt me dat de drugsbaronnen niet geweldig onder de indruk zijn van dergelijk optimisme: vier keer in zeven weken tijd een vrachtwagenlading achterlaten op het grondgebied van één gemeente lijkt wat op zelfzekere provocatie. En anders pleit straks een advocaat wel een procedurefout, iets met het overschrijden van provinciegrenzen of zo. De vondsten leveren inmiddels wel aardige plaatjes op. Aan de Boskantstraat werden de lekkende containers bejegend in pakken die ook in Fukushima hun nut hebben bewezen. In een nachtelijke scène die zo uit een lowbudgetsciencefictionfilm lijkt te komen, schuifelen twee speurders voorzichtig in de richting van de indrukwekkende containers. De witte emmer maakt het prentje helemaal af: twee blinkende blauwe wezens kijken er in alsof er sprake is van enig ontploffingsgevaar – wat nog zou kunnen ook. Het geheel straalt iets machteloos uit. Het is wachten op vondst nummer vijf.