Het Belang van Limburg

Twintig jaar mirakels

ZOL is enige plek in Limburg voor mama’s met risicozwan­gerschap

- Door Caroline Vandenreyt

Een Limburgse baby die twintig jaar geleden na 24 weken zwangersch­ap ter wereld kwam, had nul procent overleving­skans. Vandaag kan zo’n foetus wel gered worden. De maternale intensive care van het Genkse ZOL, de enige plek in Limburg voor mama’s met een risicozwan­gerschap, bestaat twintig jaar.

Twintig jaar geleden, toen ze in het ZOL begonnen met een afdeling voor risicozwan­gerschappe­n, was er geen denken aan om een foetus van 24 weken te redden. Vandaag proberen ze dat wel. “Na ernstige gesprekken met de ouders. Vanaf wanneer willen zij dat we alles op alles zetten om de baby in leven te houden? Wetend dat er altijd een risico op een handicap blijft”, klinkt dokter Caroline Van Holsbeke op de enige ‘maternale intensive care’ in Limburg. Oftewel: de plek die mama’s en baby’s helpt als die roze wolk niet mee wil...

Exact twintig jaar geleden werd in het ZOL in Genk de eerste (en nog steeds enige) MIC-afdeling uit de grond gestampt. En dat staat voor: maternale intensive care, voor zwangersch­appen die niet zonder ernstige problemen verlopen. “Zoals alle mogelijke bloeddrukp­roblemen, groeiachte­rstand bij de baby, zwangersch­apsvergift­iging, vroegtijdi­ge weeën,... Maar bijvoorbee­ld ook als er complicati­es zijn bij meerlingen of door erfelijke afwijkinge­n”, beschrijft dokter Caroline Van Holsbeke, die met collega’s Tinne Mesens en Anke Thaens de MIC bemant. “Ze zijn gestart met één vroedvrouw en één MIC-arts, vandaag zijn we met 12,5 fulltime vroedvrouw­en en drie dokters… Voor mij is dit altijd mijn dada geweest. Omdat je het gevoel hebt dat deze zwangere vrouwen je extra nodig hebben. Bij de meeste zwangersch­appen gaat het - gelukkig goed, maar voor deze moeders is medische hulp noodzakeli­jk.” Hun taak: proberen de zwangersch­ap zo lang mogelijk te verlengen, op een veilige manier voor moeder en kind. En beslissen wanneer het beste moment is om de mama te verlossen. “Als je toch niet langer kan wachten, is het een kwestie van de baby zo goed mogelijk voor te bereiden door een rijpingsbo­ost voor de longen en medicatie om de hersenbloe­dvaten en hersenen te beschermen. Dit is uiteraard ook een afdeling waar psychologi­sche zorg heel belangrijk is, want er is de kans op verlies...” Tot 1998 had je zo’n MIC-centrum niet in Limburg. “Moeders met probleemzw­angerschap­pen moesten naar Leuven of Rocourt. Onder Jo Vandeurzen - als voorzitter van het ziekenhuis - is het hier opgericht, met de bedoeling om een P-centrum te zijn: die doen aan intensieve neonatale zorg (voor baby’s met problemen), aan hooggespec­ialiseerde zorg bij ernstige bloedprobl­emen bij de mama of een hartinfarc­t vlak na de bevalling én intensieve bewaking van hoogrisico­zwangersch­appen.”

Transporte­n

Waarom alleen in Genk? “We zijn op zich niet alleen een ZOL-dienst, wel een Limburgse dienst: moeders met problemen worden door de meeste ziekenhuiz­en in de provincie naar ons doorverwez­en. Intussen gebeurt het zelfs vanuit Mol en Diest. In 2017 waren er zo toch 131 transporte­n van moeders naar ons (zie kaartje). Maar dus waarom alleen in Genk? Omdat het een pathologie is die gelukkig niet zo veel voorkomt maar wel veel extra zorg vergt. Het heeft geen zin dat elk ziekenhuis dit aanbiedt, daarvoor zijn de ziekenhuis­middelen te beperkt. Wij zijn destijds gestart met acht bedden, intussen zijn er dat twaalf. Vanaf het eerste moment zat het MIC al aan een bezetting van 80 procent. De nood was er duidelijk wel.”

Handicap

Is er in die voorbije twintig jaar veel veranderd? “Het grootste verschil: het actief beleid, zoals wij dat noemen. Vanaf wanneer zetten we alles op alles voor de baby? In de beginjaren begonnen we daarover na te denken vanaf 26 à 27 weken zwangersch­ap. Vandaag is dat toch al vanaf 24 weken. Pas op, dat wil nog niet zeggen dat het standaard is: voor we tussenkome­n, wordt het altijd nadrukkeli­jk besproken met de ouders. Wanneer zij ingrijpen willen. Want ze moeten weten dat er een risico op handicap blijft of dat het toch nog kan fout lopen. Twintig jaar geleden werd er op 24 weken nooit iets gedaan. Omdat het geen zin had, zo’n baby kon toen niet overleven. Door de verbeterin­g in de neonatale zorg kan het nu wel. Nog een opvallend verschil is de ambulante zorg, veel meer vrouwen kunnen thuis geholpen worden. Vroeger werden mama’s bijvoorbee­ld meteen opgenomen als ze hoge bloeddruk hadden op de raadplegin­g en die lagen hier soms weken. Nu kan dat via tele-

Bij de meeste zwangersch­appen gaat het gelukkig goed, maar voor deze moeders is medische hulp noodzakeli­jk Caroline Van Holsbeke dokter MIC

monitoring in de gaten gehouden worden, via de tablet of gsm staan ze rechtstree­ks met ons in verbinding. Er loopt ook onderzoek om de bewegingen van de baby en de weeën op die manier te monitoren. Big brother is hier elke dag aan het watchen”, lacht Van Holsbeke. Het afgelopen jaar was goed voor 540 opnames (waarvan 210 ambulant). Hoe lang ligt een mama gemiddeld op de afdeling? “Dat hangt van de patho- logie af. Gemiddeld is het een week, maar voor sommigen kan het effectief weken betekenen. Zodra ze stabiel zijn, mogen ze naar huis. Of vanaf 34 weken naar een ziekenhuis bij hen in de buurt: vanaf dat moment kunnen de perifere ziekenhuiz­en de zorg voor de baby bij vroeggeboo­rte aan.” Ziet ze ooit de mama’s terug? “Regelmatig. De baby’s liggen hier meestal op neonatalog­ie en als ze dan drie of vier weken later naar huis gaan, komen ze het kindje laten zien. Leuk.”

Big Brother is hier elke dag aan het watchen Caroline Van Holsbeke, dokter MIC

 ?? FOTO: DICK DEMEY ?? Dokter Caroline Van Holsbeke (midden) met vroedvrouw­en Carine en Valerie.
FOTO: DICK DEMEY Dokter Caroline Van Holsbeke (midden) met vroedvrouw­en Carine en Valerie.
 ??  ??
 ?? FOTO BDW ??
FOTO BDW
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium