Het Belang van Limburg

“Het is nog niet gedaan voor mij”

OLYMPISCHE WINTERSPEL­EN KIM MEYLEMANS AAST OP PLEK IN TOP TIEN

- Van onze reporter in PyeongChan­g Hans JACOBS

“Ze hebben mij al te veel gevraagd waarom ik op een plankje met mijn hoofd eerst naar beneden vlieg met 140 kilometer per uur.” En daarom mag Kim Meylemans, na twee van haar vier runs veertiende in het skeleton, zelf uitleggen wat er nu precies leuk is aan haar sport. “Dr. Jekyll en Mr. Hyde op een slee, die combinatie trekt mij zo aan.” “Mijn eerste afdaling skeleton? Toen ik dertien jaar was. In het Duitse Königssee, ’s avonds, met felle belichting. Die eerste keer start je niet van helemaal boven. Je loopt ook niet aan, maar gaat gewoon op die slee liggen en laat je glijden. Dan kun je niet meer terug. Het was gene vette. (lacht) Alle muren die ik kon raken, heb ik geraakt. Maar het was wel leuk, anders was ik er niet mee verder gegaan. Als je dertien bent, doe je dat gewoon. Dat was stoer. Wie later begint, denkt veel sneller na over wat hij nu eigenlijk aan het doen is.”

Zoals in de Formule 1

“Die G-krachten, 4,5 tot 5 G, moet je gewoon ondergaan. Dat is ongeveer hetzelfde als in een Formule 1-wagen. Dat doet geen pijn. Iedereen kent wel het gevoel van een rollercoas­ter die de bocht ingaat. Het is alsof er iets op je lichaam duwt en je iets in je buik voelt. Wij liggen plat op onze buik op onze slee. Ik voel wel iets op mijn rug, maar dat is redelijk aangenaam. Mijn adem wordt niet afgesneden of zo. Minder fijn is dat mijn hoofd naar het ijs wordt gedrukt, dat kun je niet tegenhoude­n. Ik ken heel weinig atleten die op alle banen hun hoofd kunnen tegenhoude­n. Ik zit in de categorie van diegenen die hun hoofd een beetje te veel op en neer laten gaan. Dat komt omdat ik mijn hoofd heel laag houd, zo aerodynami­sch mogelijk. Zowat elke afdaling raak ik het ijs met mijn hoofd. Niet dat ik daar veel van voel, want enkel mijn helm schuurt over het ijs.” “Omdat ik zo aerodynami­sch mogelijk ga, moet ik er wel vrede mee nemen dat ik onderweg niet veel zie. Helemaal niets zelfs. In de meeste bochten zie ik misschien 50 centimeter voor mij, in de rechte stukken vier of vijf meter. Ik moet dus elke afdaling uit het hoofd leren en ze onderweg visualiser­en. Natuurlijk heb ik mij al vergist. (lacht) In Europa ken ik alle banen uit het hoofd, maar vorig jaar in het Canadese Whistler, de snelste en steilste baan ter wereld, was ik na bocht vijf de kluts kwijt. Dan is het improviser­en en wat op gevoel sturen. Kim MEYLEMANS

Skeletoni (lacht) Ik werd tegen meer dan honderd kilometer door de baan gesleurd. Het was de allereerst­e keer dat ik mijn slee heb moeten loslaten. Dan komt het overleving­sinstinct boven. Het heeft toch een tijd geduurd voor ik daar overheen was.” “Inmiddels ken ik die baan uit het hoofd. Normaal heb ik drie afdalingen nodig om een baan te kunnen visualiser­en. Die vertraagde film speel ik telkens weer af voor de start. Dan zit ik in mijn bubbel en hoor ik niets.”

Sturen op drie manieren

“In theorie is skeleton moeilijker dan bobslee. In een bobslee zit je en zie je waar je naartoe wilt, in skeleton niet. Bij skeleton moet je vooral het goede gevoel krijgen: hoeveel druk, waar zit ik in de bocht, wanneer stijg ik, wanneer daal ik… In een bobslee stuur je door aan een touwtje te trekken, terwijl ik moet voelen wat de slee doet wanneer ik met mijn knie, schouder of tenen stuur. Ja, je kan op drie manieren sturen. Sommigen doen al vijf jaar aan skeleton en nog ziet het eruit alsof het hun eerste dag is. Bij anderen ziet het er al fraai uit na drie jaar.”

“Wat er zo geweldig aan is? Die mix van twee extreme dingen. De start moet superexplo­sief zijn, vollen bak adrenaline. Maar zodra je op die slee bent gesprongen met een breakdance­moveke, moet je de kalmte zelf zijn en er vooral met je hoofd bijblijven. Een beetje Dr. Jekyll en Mr. Hyde op de slee, die combinatie bevalt mij wel.”

“Maar je mag nooit denken dat je alles onder controle hebt. Je moet steeds op je hoede zijn. Neem nu Whistler, die moeilijkst­e, steilste en snelste baan van daarnet. Op de eerste training is het daar doodstil, terwijl er anders overal wordt gelachen en gedold voor een training. Als we daar staan, denkt negentig procent van de atleten: Dit wordt kicken, maar ik ben er niet gerust in. In het begin van het seizoen is het ook altijd even slikken voor die eerste afdalingen. Verder heb ik totaal geen schrik. Igls, een van makkelijks­te banen, daal ik bij wijze van spreken al slapend af, maar ook dan kun je nooit in je comfortzon­e blijven.”

“Ik ben nochtans geen durfal. Ab-so-luut niet. Ik rijd graag snel met de auto, maar ik rijd niet graag met iemand die snel met de auto rijdt. Een rollercoas­ter in een pretpark vind ik ook maar niets. Ik vind snelheid superleuk, maar ik moet de touwtjes in handen hebben. Ik ben een controlefr­eak. Erg, hé? Dat was altijd al zo. Bungeejump­en zou ik nooit doen. Mijn coach heeft me met Kerstmis een tandemspro­ng met de parachute cadeau gedaan. Oei, dacht ik.”

Zowat elke afdaling raak ik het ijs met mijn hoofd. Niet dat ik daar veel van voel, want alleen mijn helm schuurt over het ijs

Slapen met de slee

“Maar op mijn slee met140 kilometer per uur naar beneden razen, geen probleem. Ik noem mijn slee Mijn Baby. Dat is geen ding of zomaar een stukje metaal. Voor we afdalen, geef ik hem een knuffeltje. Zodat hij goed luistert. (lacht) Die slee kan uiteindeli­jk mijn leven redden.”

“Ik kan hem niet meenemen in handbagage, maar heb hem altijd in één stuk teruggekre­gen. Hij is altijd gewikkeld in dik karton en isolatiema­teriaal en dan doe ik er nog tienduizen­d lagen tape omheen. Aan de luchthaven­balie trekken ze altijd grote ogen als ik zeg dat ik een slee van 30 kilo meeneem.” (lacht) “Mijn slee gaat altijd mee naar mijn kamer. Ik slaap er nog net niet op. (lacht) Toen ik dertien, veertien jaar was, heb ik dat wel gedaan. Toen werd ik wel wakker met een serieus stijve nek.”

 ?? FOTO PHOTO NEWS ??
FOTO PHOTO NEWS
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium