Herhalen dat ik Ronde wil winnen”
VAN AVERMAET
mythes van de massagetafel: de masseur die voelt of de renner in vorm is.
“Dat zeggen ze, ja. En je hebt er ook die zeggen: Oei, uw benen zijn niet goed. Maar geen nood, ik krijg dat wel in orde. En vier dagen later is het dan – wonder boven wonder – zover: Ja, ik heb ze goed gekregen. (lacht) Ik kan dat allemaal wel verdragen. Je moet gepassioneerd bezig zijn met je vak. Een mecanicien moet naar een fiets kijken alsof het een wereldwonder is. En een soigneur mag van een massage ook wel iets meer maken dan het in werkelijkheid is. Sowieso geloof ik wel dat ze de beenspanning voelen. Op stage in november is die anders dan voor een klassieker. Maar ik denk niet dat een masseur iets voelt wat je als renner zelf niet voelt.”
Fausto Coppi had zijn blinde masseur Biagio Cavanna, die hem adviseerde om met opgetrokken knieën te slapen omdat je zo de positie op de fiets simuleerde. Ooit dat soort advies gekregen?
“Hmm, dat niet. Ik slaap met mijn benen gestrekt. (lacht) Maar ik geloofde vroeger wel heel hard in Born, die recoveryzalf. Daar zat dan wat munt in, waardoor die fris rook en een tintelend gevoel gaf. Genoeg om te denken dat het wel moest werken.”(lacht)
Op het internet staat op website ‘Are we there yet’, een aftelklok naar de Omloop Het Nieuwsblad. Heb jij een soort interne aftelklok?
“Het is toch echt iets om naar uit te kijken, maar het is niet dat ik een deadline als de Omloop nodig heb om naartoe te werken. Ik train gewoon graag. Ook in de winter ben ik nooit helemaal uit koersmodus.”
Integendeel. Zelfs het kerstfeest ten huize Van Avermaet zou vorig jaar rond wielrennen hebben gedraaid.
(lacht) “Het is te zeggen: gewoon aan een tafel eten en drinken, dat vind ik niet tof. Niemand van de familie. Dus steek ik samen met Ellen altijd een quiz in elkaar met doe-opdrachten. Vaak zit dat in de wielersfeer. Om ter snelst een band vervangen of zo. Dit jaar was er een duel tussen ons meet (grootmoeder, nvdr.) en mijn ma: ze moesten een wielertruitje aandoen en daar zo veel mogelijk bidons in stoppen. Probleem was dat alle wielertruitjes te klein waren voor meet. Ik heb haar mijn ninjapak uit Saitama gegeven en zo heeft ze gewonnen met twaalf bidons. Meet zou een goeie helper zijn, ja.” (lacht)
Fascinerend, maar over de Omloop: je kan de eerste worden die de Omloop drie keer na elkaar wint.
“Dat wil ik graag proberen, ja. Vroeger heb ik misschien weleens gezegd dat het me niet om records te doen was, maar dat zal dan toch geweest zijn omdat die records niet direct in het verschiet lagen. (lacht) De Ronde van Vlaanderen is het grote doel, daar ga ik vol voor. Vroeger moest ik in interviews voor het seizoen altijd zeggen: Ik hoop dat ik dit jaar een klassieker win. Dat begon echt tegen te steken. Ik wil nu niet te lang herhalen dat ik de Ronde van Vlaanderen wil winnen.”
De grote verandering dit voorjaar: Tom Boonen is er niet meer bij. Wat betekent dat voor jou?
“In de koers op zich niet veel. Dat is misschien raar, maar ik heb nooit echt tegen Tom gekoerst in de klassiekers. Nooit echt topduels in ieder geval. In 2012 was hij top, maar ik niet. En vorig jaar heeft Quick Step misschien met iets te veel respect gekoerst voor hem. Logisch ook, nadat hij al die jaren zoveel voor de ploeg heeft gegeven. Voor Quick Step zelf zou het wel iets kunnen veranderen. Die veelheid aan kopmannen heeft daar altijd goed gewerkt, omdat Tom daar van nature nog eens boven stond. Dat gaat nu moeilijker worden.”
Zit de mix bij BMC goed dit seizoen?
“Ik ben tevreden. We hebben een goed evenwicht: ik ben de uitgesproken kopman, Jürgen (Roelandts, nvdr.) staat daar onder. Dan heb je een talent als Stefan Küng, die over een paar jaar klassiekers zal winnen. Nieuwkomer Alberto Bettiol heeft al veelbelomeestal vende resultaten behaald. Ook in de lijn daaronder zijn we sterk met Nathan Van Hooydonck, Michael Schär en Jempy Drücker. Fran Ventoso is de man voor de eerste 100 kilometer. Die gaan we ook nodig hebben, want dit jaar gaan we als ploeg mee verantwoordelijkheid moeten nemen.”
Tom Boonen is er niet meer bij, Wout van Aert debuteert. Wat verwacht je van hem?
“Wout is zeker een renner met potentieel. Roubaix zal hem het best liggen, maar hij moet het ook niet onderschatten. Er is een groot verschil tussen de koersen die hij al heeft gereden op de weg en de koersen die hij nu zal rijden. Koersen op de weg is veel complexer. Veldrijden is een uur vollen bak en heeft de beste op het einde gewonnen. In de koers is er veel meer concurrentie, is het meer wachten op een kansje en sta je veel minder op het podium. De voldoening zal kleiner zijn.”
Zou het kunnen dat je geen grote fan bent van veldrijden?
“Toch wel. Als ik thuis ben, zet ik het op. Maar wanneer er hier op stage een livestream op staat, snappen de buitenlanders het niet: Naar wat ben jij nu aan het kijken? Ik heb veel respect voor Wout en Mathieu. Ook voor de toppers in alle andere sporten. Gasten als De Bruyne of Lukaku die het zo goed doen in het voetbal, dat is de max.”
Klopt het dat je Youri Tielemans toevallig bent tegengekomen in Monaco deze zomer?
“Ja. Aan een speeltuin. Wij waren daar met Fleur, hij met zijn dochter (Melina, nvdr.). Ik had het direct in de gaten. En dan word ik toch een beetje een fan. Ik was aan het wijzen naar Ellen: Kijk, dat is Youri Tielemans. Van haar mocht ik hem niet lastigvallen, maar ik ben toch eens gaan praten. Hij wist wie ik was, maar ik merkte wel dat hij de koers niet van nabij volgde. Niet zoals Jan Vertonghen of Thibaut Courtois.”
Als we even indiscreet mogen zijn: wat deed je in Monaco? Op zoek naar een huis?
“Neen, we waren op vakantie in Nice. Maar een verhuis naar Monaco heb ik eerder wel al overwogen. Ik begrijp dat er zo veel mannen naar daar gaan.”
Omdat het er zo comfortabel trainen is?
“Ook. (lacht) Maar neen, je moet daar niet flauw over doen: naar Monaco verhuis je om fiscale redenen. Anders ga je naar Nice, daar zijn de omstandigheden hetzelfde.”
Waarom heb je het niet gedaan?
“Ellen heeft hier een goede job, Fleur gaat hier naar school. Ik ben hier ook tevreden. Maar als de belastingbrief toekomt, vloek ik soms. Ik begrijp dat een groter inkomen een grotere bijdrage moet leveren, daar heb ik geen probleem mee. Maar ik ben per jaar ook 220 dagen niet in België. En een wielrenner heeft al een heel korte carrière.”
Jij blijft toch koersen tot je veertigste?
“Iedereen zegt dat altijd. Waarom denk je dat? Het zou kunnen dat ik lang doorga, maar misschien verras ik wel. (lacht) Aan stoppen heb ik echt nog nooit gedacht.”
Op het WK in België in 2021 ben je er dus nog bij?
“Op mijn zesendertigste? Dat moet lukken. En ik hoop dat we dan eens onbeschaamd chauvinistisch zijn: gewoon kijken wie de grootste Belgische kanshebber is en een parcours tekenen helemaal op zijn maat. Geef toe: het is tijd dat er nog eens een Belg wereldkampioen wordt.”