Voedselagentschap geeft toe: “Niet in staat om ernstige vleesfraude op te sporen”
BRUSSEL - “Onze routinecontroles volstaan niet om ernstige vleesfraude op te sporen.” Herman Diricks, de topman van het Federaal Voedselagentschap (FAVV), geeft na het tweede grote voedselschandaal in nog geen jaar tijd toe dat zijn organisatie met een aantal gebreken kampt.
Na de fipronilcrisis afgelopen zomer ligt het FAVV door het vleesschandaal rond slachthuis Veviba weer zwaar onder vuur. De communicatie van het Voedselagentschap is opnieuw warrig, klonk het, en alweer trad het te weinig doortastend op. Ook voogdijminister Denis Ducarme (MR) stak zijn kritiek niet weg toen topman Herman Diricks in de Kamer tekst en uitleg kwam geven. “Het FAVV kan niet langer zeggen dat het deed wat het moest doen”, zei hij. Diricks geeft nu toe dat het FAVV met gebreken kampt. “Ik heb geen spiegel die mij zegt of ik goed communiceer of niet. Maar we weten dat communicatie een werkpunt is, voor de organisatie en voor mij persoonlijk”, geeft hij toe. Toch is vooral veel buiten de macht van het FAVV om fout gelopen, vindt hij. Hij roept de hulp in van het gerecht. “Het FAVV is niet in staat ernstige vleesfraude op te sporen. Onze routinecontroles volstaan niet. Om doortastend op te treden, zijn een gerechtelijk onderzoek en bijzondere opsporingstechnieken nodig.” Diricks wil vooruit kijken. “We zijn superman niet, en zeggen niet dat we niets verkeerds hebben gedaan. We moeten uitzoeken hoe dossiers sneller vooruit kunnen gaan. Ik ben ervan overtuigd dat de audits die de minister wil uitvoeren ons zullen helpen om te zien wat we kunnen verbeteren.” Aan ontslag nemen – zoals sp.a vroeg – denkt Diricks niet. “Een kapitein verlaat het schip niet als het in het oog van de storm is terechtgekomen.”