De kandidaat die niet naar de vrouwen kijkt
Elke dinsdag vertelt Bekende Waal en journalist Christophe Deborsu over de grote en kleine politieke dingen bij onze zuiderburen
Ik presenteer het politieke debatprogramma van RTL op zondag al drie jaar. In de jaren ‘90 deed ik dat ook twee jaar op RTBF. Maar dit heb ik nog nooit meegemaakt: een panellid dat niet naar de vrouwelijke gasten kijkt. Zijn naam: Redouane Ahrouch, buschauffeur in de hoofdstad – een bestuurder die blind blijft voor de dames, niet handig, toch? – en boegbeeld van de kleine politieke partij Islam, goed voor twee gemeenteraadsleden in het Brusselse. Toen het gesprek begon kreeg ik in mijn oortje de melding dat mijnheer Ahrouch voor make-up had bedankt “omdat het een schminkster was”. En toen een vrouwelijk panellid, journaliste Emmanuelle Praet, hem een vraag stelde, weigerde de man haar ostentatief aan te kijken. Pas nadat ik hem herhaaldelijk naar de reden van die rare houding gevraagd had, gunde hij haar een vluchtige blik en zei hij dat het voor hem “eigenlijk geen probleem was”. Waarop hij zijn ogen prompt weer naar mij richtte. Het thema van de discussie was: “Kan men in België dulden dat een politicus de hand van een persoon van het andere geslacht niet schudt?”, naar aanleiding van de zaak-Berger in Antwerpen. “Ik begrijp Aron Berger zeer goed”, verklaarde Ahrouch. Nu, over waarom hij zelf een gemengde handdruk schuwt, bleef de man vaag: “Omdat mijn geloof dit verbiedt.” Een religieuze tekst kon hij daarvoor niet aanhalen, maar hij ging door: “Na de weigering van CD&V is Aron Berger zeker welkom op onze Islam-lijst.”
Voilà. Game over. Met zo’n uitspraak – en zijn houding in het algemeen – geeft Ahrouch aan dat hij alleen maar uit is op provocatie, om de misnoegde Brusselse kiezers aan te trekken. Vandaar ook dat Islam een paar weken geleden liet weten aparte bussen te willen inleggen voor man en vrouw en voorstander te zijn van de sharia in België. Op termijn dan wel. Zo lief.
Tijdens hetzelfde debat liet N-VA’ster Darya Safai opmerken dat ultraorthodoxe joden en radicale moslims in niets op elkaar lijken. “De chassidische joden wensen niemand te bekeren, terwijl een islamitische partij de wereld wil veroveren. We moeten onze democratie verdedigen.” Mevrouw Safai sprak niet van een verbod op Islam. Wettelijk kan dat trouwens niet. Elke politieke partij is een feitelijke vereniging die in de ogen van de wet niet eens bestaat. Een partij als Islam bestrijdt men met de kracht van het woord. De argumenten van haar vertegenwoordigers zijn zo ontoereikend dat ze niet verder aanslaan dan bij een paar radicale moslims. Als de partij toch groeit, bewijst het dat het probleem van radicalisme groter is dan wij denken en dat we nog meer aan een harmonieuze samenleving moeten werken. Islam is een barometer, dat is haar enige verdienste.