Pensioenkloof van veertig procent met onze buurlanden
“Bedrag in Nederland ligt zelfs helft hoger”
BRUSSEL - Een werknemer die in ons land evenveel verdient als in onze buurlanden heeft na 40 jaar werken een pak minder pensioen dan in die buurlanden. Dat blijkt uit een berekening van Kim De Witte, pensioenspecialist van PVDA en docent aan de leergang pensioenen van de KU Leuven. “Alleen in Duitsland zijn de pensioenen iets lager, maar in Frankrijk, Luxemburg en Nederland zijn ze minstens 40 procent hoger.”
De Witte heeft het uitgerekend aan de hand van een concreet voorbeeld. Een man van 63 jaar die gewerkt heeft van 1978 tot eind vorig jaar. Hij heeft er de pensioenregels van de buurlanden op toegepast. In België heeft die man een pensioen van 1.225 euro bruto per maand. Alleen in Duitsland ligt dat pensioen sinds kort nog lager dan bij ons, maar in Nederland krijgt diezelfde persoon 1.823 euro per maand (AOW plus pensioenverzekering), in Frankrijk 1.744 euro, in Luxemburg 1.780 euro. “Een werknemer die exact even lang heeft gewerkt en evenveel heeft verdiend, heeft dus in Frankrijk een pensioen dat 42 procent hoger ligt, in Luxemburg is dat plus 45 procent en in Nederland al plus 49 procent of bijna de helft dus.”
BRUSSEL - Een werknemer die in ons land evenveel verdient als in onze buurlanden, heeft na 40 jaar werken, alleen in Duitsland minder pensioen dan in België. “In alle andere buurlanden hebben ze zo’n 40 procent meer pensioen”, zegt Kim De Witte pensioenspecialist van PVDA en docent aan de pensioenleergang van de KU Leuven.
Ene Jan, geboren in 1955, heeft van 1978 tot eind 2017 gewerkt. Kim De Witte heeft nu uitgerekend wat die Jan in 40 jaar tijd in verschillende landen heeft opgebouwd aan pensioen. “Het verschil tussen ons en de andere landen loopt erg hoog op (zie grafiek). In Frankrijk ligt zijn pensioen 42 procent hoger dan bij ons, in Luxemburg 45 procent, in Nederland 49 procent en in Oostenrijk zelfs 54 procent. Alleen Duitsland doet het sinds kort slechter dan België. Daar zijn de wettelijke pensioenen met 10 procent gedaald.
Ze hebben daar meer ingezet op de privépensioenen, maar dat is slecht afgelopen.”
Lengte loopbaan
Waarom zijn de pensioenen bij ons zo laag? “De regering zegt dat dit maken heeft met de lengte van de loopbaan, maar dat klopt niet”, zegt De Witte. Al wijst de regering er vooral op dat we een probleem hebben met de gelijkgestelde periodes. De periodes van ziekte, werkloosheid of verlofstelsels - dus allemaal periodes waarin we niet bijdragen – zijn intussen al goed voor een derde van onze gezamenlijke pensioenopbouw. “Maar iemand die exact even lang heeft gewerkt als in Nederland, Luxemburg, Frankrijk en Nederland krijgt bij ons toch het minste pensioen. Dat heeft te maken met het pensioenstelsel: na 45 jaar werken, krijg je 60 procent van je gemiddeld inkomen voor je oude dag en dat is te weinig.” Als we de wettelijke pensioenen vergelijken met het laatste loon dat je ontvangt, dan zijn in België net als in Duitsland de hoogste inkomens het slechtste af, zo blijkt uit OESO-cijfers. Mensen met hoge inkomens krijgen in België 50,1 procent van hun laatste loon, in Duitsland is dat 49,8 procent. In Frankrijk is dat zelfs 70 procent. “In België zal die verhouding volgens het Planbureau de komende jaren nog met 10 procent dalen als gevolg van het afschaffen van de pensioenbonus.”
Privé-pensioen
Ook in de buurlanden bestaan er naast de wettelijke pensioenen, ook systemen van aanvullende privépensioenen. “Maar ook als je die meerekent, hou je in België voor de gemiddelde inkomens maar 66 procent van het laatste loon over. Voor de lage inkomens is dat 62 procent, voor de hoge 50 procent.” In Nederland krijgen gepensioneerden met een gemiddeld inkomen zelfs 100 procent van hun laatste loon, in Duitsland 50 procent, in Frankrijk 74 procent, in Oostenrijk 91 procent. Toch mogen we ons niet blindstaren op die 100 procent uit Neder-
land. “De aanvullende pensioenopbouw voor jongere werknemers zal in Nederland met 20 à 30 procent dalen, want de aanvullende pensioenfondsen zijn zwaar getroffen door de crisis. Met die privépensioenfondsen moet je opletten. In België is in 2011 groepsverzekeraar APRA Leven failliet gegaan. De private pensioenen zijn trouwens zeer ongelijk. Managers, CEO’s en kaderleden bouwen miljoenen bedrijfspensioenrechten op, terwijl dat voor werknemers erg beperkt blijft. Daarnaast zijn ze ook nog eens duur: de instellingen gaan met 20 à 40 procent van het opgebouwd pensioengeld lopen voor allerlei kosten. Wettelijke pensioenen zijn veel goedkoper, daar zijn de kosten voor het beheer beperkt tot 5 procent.”
Kim De Witte (PVDA):
“40 jaar werken in verschillende landen levert niet hetzelfde op”