Man ‘tijdelijk krankzinnig’ toen hij agent beet
Strafrechter spreek weerspannige dertiger vrij
De Hasseltse strafrechter heeft gisteren een 32-jarige Zonhovenaar vrijgesproken van diefstal en weerspannigheid tegenover de politie. Hij had onder meer een agent in de hand gebeten. Uit onderzoek bleek dat de man toen tijdelijk ontoerekeningsvatbaar was. “Een psychose kan de aanleiding zijn, of een kracht van binnen- of buitenaf”, weet forensisch psychiater Lieve Dams.
Hoe lang iemand tijdelijk ontoerekeningsvatbaar is, is onduidelijk. Daar staat geen tijdslimiet op
Lieve DAMS Forensisch psychiater
Volgens een gerechtsdeskundige die de man onder de loep nam, leed de beklaagde tijdens het misdrijf aan een geestesstoornis als gevolg van een drugspsychose. Hij had daardoor niet langer controle over zichzelf. Volgens het onderzoek is er geen gevaar meer op recidive.
Bijgevolg gaat de man vrijuit voor de diefstal op 28 november vorig jaar in de Delhaize van Houthalen-Helchteren. Een winkeldetective betrapte de Zonhovenaar toen op de diefstal van een fles whisky. Bij aankomst van de poli- tie werd de man agressief en er kwam zelfs een tweede ploeg aan te pas. Hij gaf een agent een kopstoot, een andere een trap op het dijbeen, hij bespuwde hen en zwaaide met de fles. Toen een politieman hem wilde boeien, zette hij zijn tanden in diens zijn linkerhand. Een inspecteur was negen dagen arbeidsongeschikt en een collega negentien dagen. De Zonhovenaar kreeg dan wel de vrijspraak, hij is toch een schadevergoeding van 2.150 euro verschuldigd aan de agenten. “De vrijspraak door een tijdelijke ontoerekeningsvatbaarheid is eerder uitzonderlijk”, stelt Lieve Dams. “Er moet sprake zijn van een onweerstaanbare dwang, een psychose. Mogelijk maakte de man een trauma ter plekke mee. Mensen die hard aangepakt worden, kunnen ook een angst ontwikkelen waardoor ze geen controle meer hebben over zichzelf. Hoe lang iemand tijdelijk ontoerekeningsvatbaar is, is onduidelijk. Daar staat geen tijdslimiet op. Het is niet omdat hij niet wist wat hij toen deed, dat de beklaagde dat nu niet meer zou weten.”