Het Belang van Limburg

De vroedvrouw die per motor kwam

- Sue SOMERS

Meer dan twintig jaar, van de jaren veertig tot zestig, bracht Lisette Hermans kinderen ter wereld van Diest tot Lummen. De vroedvrouw uit de Halense deelgemeen­te Zelem kwam eerst per fiets, later per motor en nog later met de auto aan huis. “Ons ma was een moderne vrouw.”

‘Lisette met sterke levenswil, ging het eeuwig leven in.’ Het is zo snel gezegd, wanneer iemand sterft, dat hij of zij een sterke wil had en koppig zijn of haar ding deed. Maar het zinnetje bovenaan het overlijden­sbericht van Lisette Hermans kon niet beter gekozen zijn.

Van haar carrière als vroedvrouw en als verpleegst­er, haar scheiding toen ze al de zestig voorbij was en de gsm die ze absoluut moest hebben toen ze naar het bejaardent­ehuis ging: Lisette richtte haar leven in zoals zij dat wilde en zoals niemand het haar ooit had voorgedaan.

“De woorden ‘dat kan ik niet’ heeft ze nooit uitgesprok­en”, zegt haar dochter Paulette Cuypers. “Ons ma deed de dingen die ze deed en hoe vooruitstr­evend ze daarbij ook was, ze stelde zich daar geen vragen bij.”

Wij, Heren van Zichem

Lisette groeide op in het Vlaams-Brabantse Assent, in de buurt van Diest. Na haar middelbare school eind jaren dertig ging ze vroedkunde studeren, eerst in Mechelen, daarna in Antwerpen. “Een auto had hij toen nog niet, dus ging mijn grootvader haar met de fiets bezoeken”, zegt Paulette. “Van Assent naar Antwerpen en terug: dat deed hij op één dag.”

Lisette, die enig kind was, trouwde met Frans Cuypers, de jongste van elf kinderen. Het koppel ging in Zelem wonen, op de Hoeve Oude Pastorij, in de volksmond beter gekend als de Donkelhoev­e. De hoeve was eind jaren zestig het decor van de opnames van het BRT-feuilleton ‘Wij, Heren van Zichem’, een kroniek van het Hagelandse dorpsleven, gebaseerd op verschille­nde romans en novelles van Zichemnaar Ernest Claes.

“Geen idee hoe ze destijds bij ons zijn terechtgek­omen”, zegt Paulette. Van de opnames herinnert ze zich weinig. “Ik zat toen al op kot in Leuven, waar ik verpleegku­nde studeerde. Als ik in het weekend thuiskwam, liep ik soms Dora Van der Groen (die vrouw Coene speelde, de boerin van de Donkelhoev­e, nvdr.) en Jo De Meyere (die Herman Coene speelde, een van de boerenzone­n, nvdr.) tegen het lijf.”

Het staat Paulette wel nog helder voor de geest hoe de hond des huizes tijdens de opnames absoluut binnen moest blijven – het was een ras dat nog niet bestond in de tijd dat het verhaal zich afspeelde. “Als de hond in beeld liep, dan moesten de opnames worden overgedaan.”

De hoeve werd de uitvalsbas­is van Lisettes carrière als vroedvrouw. Destijds gebeurden bevallinge­n nog thuis en moest Lisette elke dag op pad, van Diest tot Lummen. “Eerst deed ze dat met de fiets, daarna met de motor en nadien met de auto”, zegt Paulette. Voor Lisette was dat de normaalste zaak van de wereld. “Mama was niet veeleisend, maar ik herinner me wel dat ze zich tijdens een bevalling ergerde aan kinderen die buiten aan het spelen waren terwijl hun moeder in de slaapkamer op de bovenverdi­eping aan het bevallen was. Ma heeft toen vanuit het raam een kom water op de luidruchti­ge kinderen gegooid.”

Nachtzuste­r

Als vroedvrouw moest Lisette bereikbaar zijn en dus was het gezin een van de eerste in Zelem met een telefoon. “Vroeger moest je bellen naar een centrale en vragen om te worden doorverbon­den. Maar dat kon soms een half uur duren, waardoor er kostbare tijd verloren ging”, aldus Paulette. Lisette kreeg ook vaak telefoon voor mensen uit de buurt – dan ging ze op haar fiets de buren roepen: ‘TELEFOON!’

In de jaren zestig ging Lisette werken op de maternitei­t van het ziekenhuis in Diest, bij de Grauwzuste­rs. “Papa had niet graag dat mama zo vaak weg was”, zegt Paulette. “Ze moest thuis ook voor de koeien zorgen.” Nog later ging Lisette als nachtzuste­r werken in het psychiatri­sch ziekenhuis van Sint-Truiden en dat van Lovenjoel. “Dan kwam ze ’s morgens thuis, sliep even, hielp op de boerderij en deed ‘s namiddags het huishouden.” Voor Paulette was het niet echt een verrassing toen haar ouders uiteindeli­jk besloten te scheiden – ook al was haar moeder toen een stuk in de zestig. Lisette bleef met haar dochter, schoonzoon en kleinkind op de boerderij wonen, haar man verhuisde naar Diest. “Maar papa bleef wel op de boerderij komen”, aldus Paulette.

In vol ornaat

Op haar 94ste verhuisde Lisette naar een rusthuis, na een val. “Met haar geestelijk­e gezondheid was toen alles nog prima”, zegt Paulette. “Ma stond erop dat ze een gsm had – technologi­e heeft haar nooit afgeschrik­t, zelfs niet op hoge leeftijd. Ons ma was een moderne vrouw.” Maar bezoek weigerde ze pertinent – behalve van haar familie. Ze wilde ook niet meer naar buiten. “Het had allemaal geen belang meer.”

Lisette stierf op haar 97ste, na een hersenbloe­ding of een herseninfa­rct, dat is nooit duidelijk geworden. Ze geraakte in een coma, waardoor haar familie niet meer met haar kon communicer­en. “Het ergste”, vindt Paulette, “is dat ma nog zes dagen geleefd heeft terwijl ze alleen maar een vochtinfuu­s kreeg. Dat was afzien, zowel voor haar als voor ons.” Tijd voor afscheid was er niet, maar eigengerei­d als ze was, had Lisette alles voorbereid. Zowel de uitvaart als de aankondigi­ng van haar dood – uitdrukkel­ijk pas na de begrafenis – verliepen zoals zij dat wilde. “In een brief had ze geschreven dat ze begraven wilde worden in haar uniform van vroedvrouw”, zegt Paulette. “Maar dat paste haar niet meer. Vandaar de foto op het overlijden­sbericht: in vol ornaat.”

 ??  ?? Lisette Hermans in haar uniform van de Grauwzuste­rs in Diest, waar ze een tijdje op de maternitei­t werkte.
Lisette Hermans in haar uniform van de Grauwzuste­rs in Diest, waar ze een tijdje op de maternitei­t werkte.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium