Houthalen heeft de slechtste lucht van Vlaanderen
20.000 Vlamingen hebben in de maand mei de concentratie stikstofdioxide (NO2) in hun straat gemeten, in een onderzoek van De Standaard met de Universiteit Antwerpen en de Vlaamse Milieumaatschappij. NO2 is een schadelijk gas dat in de uitlaatgassen van wagens zit, en is dus een goede parameter voor luchtverontreiniging door verkeer. NO2 is, voor de duidelijkheid, niet hetzelfde als fijn stof.
De gemiddelde concentratie over alle meetpunten is 22,8 μg/m3, wat vrij goed is. De buik van Vlaanderen kleurt groen. Maar het beeld is genuanceerder dan dat. Behalve blauwe oases van zuivere lucht in het Hageland en Haspengouw, de Limburgse Kempen, de Voerstreek, de Vlaamse Ardennen en het Pajottenland, zijn er ook hotspots waar de metingen tot ver voorbij de Europese norm (40μg/ m3) gaan.
Het beste en het slechtste van Vlaanderen
De laagste waarde (10,9 μg/m3) werd gemeten in het kleine gehucht Remersdaal bij Voeren, de hoogste (75,3 μg/m3) langs een druk kruispunt op de Grote Baan in Houthalen-Helchteren.
2,3 procent van de meetpunten, of 410 locaties, zit boven de norm. Opgeschaald naar Vlaanderen wonen daar 150.000 mensen. Al is de vraag hoe relevant die grens is. De Wereldgezondheidsorganisatie (Engels: World Health Organization, WHO) is de advieswaarden aan het herzien, richting 30 μg/m3. In dat geval zouden 12,5 procent van de meetpunten boven de norm zitten, wat overeenkomt met de woonplaats van ongeveer 813.000 Vlamingen. Opmerkelijk is ook de vaststelling hoezeer de NO2-concentratie kan verschillen van straat tot straat. In de ene straat kunnen de waarden goed zijn, terwijl ze om de hoek in het rood gaan. Die variatie hangt af van de bebouwing in een straat, of er veel auto’s rijden en hoe goed de doorstroming is.
De steden springen eruit
Maar vooral de steden springen eruit. De rode vlek Antwerpen valt op. Zowat nergens in de stad werd een goede luchtkwaliteit gemeten. De metingen variëren van matig tot zeer slecht, met enkele opvallende street canyons – nauwe straten met veel verkeer, waar sterk verhoogde concentraties voorkomen omdat de vuile lucht er blijft hangen door de ingesloten bebouwing.
Dat street-canyoneffect speelt in de meeste grote steden. Aalst is de kampioen van de street canyons in de binnenstad, gevolgd door Brugge. Antwerpen komt op de derde plaats, Gent pas op de zesgrootste
- de.
In Gent, Leuven, Hasselt, Brugge en Kortrijk wisselen zones met goede of aanvaardbare luchtkwaliteit af met rode en paarse hotspots, vooral op de stadsring en de invalswegen.
Behalve de grootste steden springen er nog enkele andere in het oog, zoals Oostende, Mechelen en Sint-Niklaas. Ook Zeebrugge heeft opvallend veel overschrijdingen, wat te verklaren is door de nabijheid van de haven. Maar slechte luchtkwaliteit is niet alleen een probleem van de grote steden. Een kwart van de kleine steden en gemeenten heeft minstens één meetpunt waar de normen worden overschreden. 84 procent van die gemeenten heeft rode hotspots: plekken waar de NO2-concentratie sterk verhoogd is in vergelijking met de omliggende straten. Die ‘rode hotspots’ in woonkernen werden nooit eerder in kaart gebracht.
Dit is meteen ook
een
van
de
burgemeester Alain YZERMANS verrassingen van het onderzoek: de impact van stop-and-goverkeer aan lichten en ronde punten. Dit maakt dat we straten met slechte luchtkwaliteit aantreffen in pakweg Opglabbeek. Nog typisch Vlaams zijn de steenwegen met lintbebouwing. Dat zien we ook op de stippenkaart: drukke gewestwegen dwarsen gemeentes, wat zich vertaalt in een snoer van rode en paarse bollen.
Zwarte Grote Baan
Een ander nieuw fenomeen dat uit de data van CurieuzeNeuzen naar