Op zoek naar de roots van Pozuelo
Op zoek naar de roots van ALEJANDRO POZUELO, de kleine reus van Triana
Alejandro Pozuelo (26) is de grote motor van Racing dit seizoen. Uw krant ging op zoek naar zijn roots in Sevilla. Een klein maar dapper ventje, dat eigenlijk voorbestemd was om zijn leven lang voor Betis Sevilla te spelen, maar al voor het vierde seizoen op rij in onze competitie de lijnen uitzet.
Kijk naar vader Antonio Pozuelo en je herkent zoon Alejandro, al zijn diens trekken iets geprononceerder. Zwartharige Spanjaard. Dezelfde lengte. Jeugdig gelaat. Aan zijn sleutelbos hangt een hanger in de vorm van een Betis-shirt. Pozuelo 35 staat erop. “Het rugnummer waarmee hij debuteerde.” Trotsere vaders dan Antonio zijn moeilijk te vinden.
In de marge van de wedstrijd Sevilla-Standard zullen we hem twee keer ontmoeten in die prachtige hoofdstad van Andalusië. Daar waar het nu nog 35 graden is, de terrassen zonder uitzondering elke avond bomvol zitten en waar op elke straathoek wel iets moois te ontdekken valt. De Pozuelo’s zijn verbonden aan de wijk Triana, algemeen beschouwd als de geboorteplaats van de flamenco-dans. “De familie heeft hier al meer dan honderd jaar een winkel”, zegt Antonio. “Van kleins af aan was Alejandro er met de bal bezig. De keren dat hij iets kapottrapte waren niet te tellen, maar een slechte jongen was hij nooit. Wel had hij de gewoonte om te ontspannen, zelfs toen hij vier of vijf jaar was”, lacht hij. “Dan waren wij in de winkel bezig en verloren we hem even uit het oog, vond je hem altijd terug in een van de restaurants in de buurt. Kroop hij op een barkruk en bestelde hij croquetas, die at hij doodgraag.”
Het typeert de zorgeloze jeugd van de avontuurlijke Pozuelo. “Zijn broer Antonio Manuel, die vijf jaar ouder is, is rustiger en meer verlegen. Alejandro was klein, maar hij durfde meer. Het is wel dankzij zijn broer dat Alejandro nu perfect tweevoetig is. ‘En nu met links, en nu met rechts’, riep hij hem toe terwijl hij hem de bal aanspeelde. Op school voetbalde Alejandro met de oudere jongens, de kleinsten waren gewoonweg niet goed genoeg.”
Triana CF
Op zijn zesde sloot Pozuelo zich aan bij Triana CF. “Een volksclub”, omschrijft voorzitter Luis Rodriguez Fontanilla. “Alejandro was een ondeugend ventje. Heel klein, maar zo goed. Je kent die beelden uit de jeugd van Messi, ie- dereen moeiteloos voorbij dribbelend. Wel, zo bewoog Alejandro ook over het veld. Hij is de beste speler die ik hier heb meegemaakt, samen met Dani. Die scoorde in 2005 in de finale van de Copa del Rey”, aldus Fontanilla. De volgende etappe werd Betis Sevilla. Een logische stap. “De familie is echt groen-wit”, zegt José Tardeo, voormalig jeugdtrainer van Pozo bij Betis. “In Sevilla is niemand voor Real Madrid of Barcelona. Deze stad is in twee verdeeld, ofwel ben je voor Betis, ofwel voor Sevilla. Dat gaat over van vader op zoon. Het zit in het bloed. Toen mijn vrouw vier maanden zwanger was van ons zoontje, heb ik hem al een abonnement aangeschaft.” Het bewijs levert Tardeo meteen via zijn smartphone.
Uit zijn rugzak tovert hij vervolgens een reeks foto’s. “Zie je dat Alejandro overal de kleinste van de ploeg was? Maar zijn mentale capaciteiten waren uitstekend. Hij was altijd de leider van de ploeg. De kleine reus”, lacht Tardeo. “Zijn vista was enorm. Alejandro was ontzettend competitief, zelfs op training, en hij kon zich overal moeiteloos aanpassen. Spelen op een patattenveld? Geen enkel probleem voor Alejandro.” “Al op zijn achtste – wat normaal heel vroeg is – kon je zien dat het een kwestie van tijd was vooraleer zijn potentieel tot uiting zou komen. Daarom hebben we zijn natuurlijke groei gerespecteerd. Andere clubs hadden dat geduld misschien niet gehad. Maar wij vinden dat in de jeugd dat fysieke aspect ondergeschikt is aan je tactisch en technisch inzicht. De beste voetballers zijn toch de kleintjes: Messi, Iniesta, Xavi…”
Clubicoon
Bij Betis is men ontzettend fier op Pozuelo. Je zou het misschien niet verwachten van een speler die in België voetbalt, maar hij is en blijft een uithangbord van de club. “Hij is de speler die de meeste jeugdmatchen voor Betis heeft gespeeld. Elke lichting heeft hij hier doorlopen. Als dan zo’n jongen debuteert in de eerste ploeg geeft dat een fantastisch gevoel.” Voor Tadeo behoort Pozuelo tot de top drie van spelers die hij in twintig jaar heeft getraind. “Samen met Dani Ceballos (nu Real Madrid, nvdr.) en Fabian Ruiz van Napoli (deze zomer voor 30 miljoen euro gekocht van Betis, nvdr.). Er passeren hier zoveel talenten. Deze (wijst naar een ander spelertje op de foto) bijvoorbeeld. Ezequiel Calvente. Er is een strafschop naar hem vernoemd. Ooit op het EK U19 scoorde hij van elf meter door met zijn steunbeen de bal binnen te schieten. Heel eigenaardig (lacht), moet je echt eens opzoeken. Hij voetbalt nu ergens in Hongarije. Andere jongens redden het niet omdat ze niet het karakter hadden. Alejandro had ook weleens mindere schoolresultaten, maar hij zorgde er altijd voor dat hij voor zijn herexamens slaagde.”
Contractdiscussie
Pozuelo raakt uiteindelijk aan 33 officiële matchen voor Betis. Dat hadden er meer kunnen zijn, maar een contractdiscussie in 2013 zorgde voor een kink in de kabel. Tadeo wil er niet te veel over kwijt. “De club zat toen in een moeilijke periode vol met juridische problemen. Op een bepaald moment zakten we zelfs naar de Segunda Division. Het Betis van nu is niet te vergelijken met dat van toen. De
nieuwe voorzitter Angel Haro, een jonge en intelligente man, heeft de club uit het moeras getrokken.”
Terug naar vader Antonio, die net als elke vrijdagvoormiddag op een zonovergoten terras in Triana een koffie drinkt met zijn ouders de opa en oma van Alejandro. “Er was veel verwarring en onduidelijkheid in die periode”, begint hij. “Er stond in kleine lettertjes een clausule in zijn contract die zei dat Alejandro moest blijven zolang Betis dat wilde. Zoiets kan uiteraard niet en moet onderhandeld worden. Het probleem was dat het toenmalige bestuur er één op interimbasis was. Zij wilde geen geld op tafel leggen voor spelers uit de eigen jeugd. Vijftien jongens zijn toen vertrokken. Alejandro zat al ruim een jaar bij de A-ploeg. Het kwam erop neer dat ze zijn contract wel wilden verlengen, maar met het salaris van de jeugd. Zonder die onenigheid zou hij nu nog hier gespeeld hebben, denk ik.”
Siberisch koud
Zo belandde Alejandro bij Swansea. “Dat ging in het begin geweldig”, herinnert Antonio zich. “Michael Laudrup was er trainer en de ploeg zat vol Spanjaarden: Canas, Michu, Parblo Hernandez… In zijn eerste seizoen speelde hij 36 wedstrijden en in de Europa League klopten ze Valencia met 0-3. Het jaar erop kwam een andere trainer en die vond dat er te veel Spanjaarden waren. Daarna ging het niet meer zo goed.” De uitweg kwam zowaar uit België. Bij KRC Genk ontwikkelde Alejandro zich in vier seizoenen tot misschien wel de beste speler van de competitie. De familie leeft intens mee. “Kamers vol spullen heb ik: schoenen, shirts, foto’s, krantenartikels… Ik ga vaak naar Genk, dat we toevallig familie in Tongeren hebben, maakt het allemaal makkelijker. Lang geleden is de tante van mijn vrouw naar ginds vertrokken. Dat volledige deel woont er nu.” Antonio is ondertussen fan geworden van de Belgische competitie. “Het niveau heeft me aangenaam verrast. Alleen die bekerfinale tegen Standard vorig seizoen vond ik een vreselijk lelijke match. Kouder dan Siberië! We hebben veel dekentjes van Genk gekocht die avond. Geen fijne herinnering”, schudt hij het hoofd. “Maar wat wij geweldig vinden: dat liedje E viva España als hij scoort. Kippenvel voor een Spanjaard in het buitenland. Zijn grootouders worden er emotioneel van. Ook al zou het eigenlijk
Que viva España moeten zijn. (lacht)”
Gelukkig in Genk
Antonio geniet van het Genk van dit seizoen. “Ik zie ze graag bezig. Veel balbezit, veel gevaar en de verdediging oogt steviger dan vorig seizoen. Alejandro speelt heel erg goed, ja. Maar zijn beste niveau ooit? Nee, hij zit op het niveau van bij de jeugd van Betis en zijn eerste jaar bij de eerste ploeg. Ik denk dat hij nog beter kan. Onder andere door meer te scoren. Ik zie wel dat hij zich nu heel goed in zijn vel voelt. Vorig jaar was dat misschien minder het geval. De verhuis van Maastricht zit daar voor iets tussen vermoed ik, en de kinderen gaan nu ook naar school.” En toch gaat het nog vaak over een terugkeer naar Betis. Deze zomer was het weer raak. “Natuurlijk zou ik dat heel leuk vinden”, stelt Antonio. “Omdat ik de kleinkinderen dan dichter in de buurt heb. Mijn vrouw zou al helemaal in zevende hemel zijn, maar ik weet niet of een transfer mogelijk is. Als dat niet het geval is, heb ik liever dat hij blijft waar hij is. Nog een paar jaar vlammen in Genk en dan terugkomen. Spelen voor een andere ploeg zou ik liever niet zien gebeuren. Sevilla FC? Dat je die vraagt durft stellen. Diegene die voor Sevilla wil spelen, krijgt geen eten meer thuis.”
Alejandro spelen bij FC Sevilla? Dat je die vraag durft stellen, dan krijgt hij geen eten meer thuis
Vader Antonio Pozuelo