“Als er in Molenbeek iets gebeurt, straalt dat ook op Genk af”
Woensdagnamiddag, 16 uur. In jeugdhuis PAND in het centrum is er al een gezellige drukte. Terwijl de dj van dienst luide hiphopbeats door de boxen jaagt, proberen de jongens indruk te maken op de PlayStation of op de biljarttafel. Al hebben de meisjes vooral oog voor hun kaartspelletje. Amper een voet binnen duwt één van de ChillAmba’s ons, na een vriendelijke begroeting, al een bord gebakjes onder de neus. De ChillWie? ChillAmba’s dus, een project dat de stad drie jaar geleden opstartte. Verschillende jonge vrijwilligers, die zich Chill-ambassadeurs of ChillAmba’s mogen noemen en herkenbaar zijn aan hun felblauwe trui, houden het jeugdhuis op woensdagnamiddag open. Ze gaan ook actief de straat op om hangjongeren aan te spreken en hen te overtuigen om naar het jeugdhus te komen.
“We zagen dat er veel hangjongeren waren in Genk, en dat ze niet echt een eigen plekje hadden om te chillen”, zegt hoofdambassadeur Ibtissam Hachad. “De stad heeft daarom dit initiatief genomen. Op vraag van de jongeren zijn we dit jaar niet alleen op woensdag, maar ook op donderdag actief. Het fijne is dat we mensen van alle origines weten te bereiken, zelfs buiten Genk. Ook uit Hasselt en Maasmechelen zijn er tieners die hier een kijkje komen nemen.”
Rondhangen in de bib
Verschillende ChillAmba’s begonnen hun ‘carrière’ als Bibambassadeurs, die als taak hebben om de rust in de bib te bewaren en jongeren die er komen rondhangen te begeleiden naar het jeugdhuis. Het zijn maar twee van de vele initiatieven die de stad al genomen heeft om het aantal hangjongeren op straat te beperken. Die jongeren zorgen immers voor een - al dan niet terecht - gevoel van onveiligheid. Uit de statistieken blijkt dat er in Genk jaarlijks 90,5 criminaliteitsfeiten vastgesteld worden per
Ibtissam HACHAD Hoofdambassadeur
Die cijfers zeggen echter niets zonder te kijken naar de stadsdelen. Zo voelt één op de acht inwoners van de regio Kolderbos-Langerlo zich onveilig, tegenover slechts 2,5 procent in de regio Bret-Gelieren-Kattevennen. Wat opvalt, is dat het veiligheidsgevoel niet altijd recht evenredig is met wat mensen op straat meemaken. Zo steeg het aantal mensen dat zich vaak onveilig voelde in Genk-Noord (Zwartberg en industriezone) van 5 naar 6,7 procent, terwijl het aantal mensen dat met vandalisme te maken kreeg bijna halveerde, van 21 naar 12 procent. “We moeten zeker een onderscheid maken tussen het objectie- ve en het subjectieve onveiligheidsgevoel”, zegt Paul Salmon, directeur Sociale Zaken. “Het beste voorbeeld is een speelpleintje. Voor de ene is dat positief, want daar kunnen kinderen gaan spelen. De andere heeft er een slecht gevoel bij, omdat jongeren er niet op de zitbank, maar wel op de rugleuning zitten. Daarom zijn we vijf jaar geleden ook een campagne gestart waarbij de boodschap was dat rondhangen mag, maar wel met respect. Onze wijkpolitie is zeer goed op de hoogte van waar de problemen zich voordoen. Samen met de wijkwerkers kennen ze hun pappenheimers. Zo kunnen we preventief en proactief handelen, in plaats van te wachten tot het escaleert. Maar dat neemt het onveiligheidsgevoel nog niet weg. Dat komt vaak van buitenaf. Als er in Molenbeek iets gebeurt, straalt dat ook op Genk af. En dat gevoel weg- werken is geen ge- makkelijke op- dracht.”
Met de ChillAmba’s bereiken we jongeren van alle culturen, zelfs van buiten Genk
Kolderbos-Langerlo
Merkt vaak druggebruik of -dealing in
eigen buurt
Drugs