SCRUMMEN: op het werk en op het veld
orthopedagoge in de week rugbyspeelster tijdens het weekend
“Als je wordt getackeld, sta je zo snel mogelijk op en ga je er weer voor. Die attitude kan je overal in het leven meenemen”, zegt Valerie Monnens, de 26-jarige captain van het damesrugbyteam van Oudsbergen. Overdag is ze hoofdbegeleidster bij vzw De Meander in Dilsen-Stokkem, waar ze werkt met jongeren met een mentale en mentaalmotorische beperking. Haar job eist haar vrijwel de klok rond op, maar toch zou ze haar hobby voor geen goud willen missen. “Rugby is de ideale uitlaatklep.”
Eén van de bekendste termen uit de rugbysport is ‘scrummen’: een groep van vijf tot acht spelers beweegt zich als een blok in dezelfde richting om de bal in het spel te brengen. “Het klinkt misschien cliché, maar ik vind het een leuke metafoor. Als we op het rugbyveld niet aan hetzelfde touw trekken, lukt het niet. Dat geldt net zo goed voor mijn job. Als je met jongeren werkt, moet je als één team denken en handelen om resultaten te bereiken“, zegt Valerie Monnens.
Tijdens het gesprek heeft ze het herhaaldelijk over ‘mijn cliënten’. Zakelijk, zoals over mensen die gebruikmaken van de diensten van een advocaat, notaris of bankier. Maar ze verduidelijkt: “Dat is de courante benaming voor de jongeren met wie we werken.” Snel blijkt dat ze met een groot inlevingsvermogen over hen praat. Verrassend voor iemand die tot voor enkele jaren nog op de aulabanken van hogeschool KHLim - nu UCLL - in Diepenbeek zat. Daar studeerde ze orthopedagogie en gezinswetenschappen. “Zonder empathie lukt het in deze job niet”, benadrukt Valerie Monnens, die acht maanden geleden promoveerde tot hoofdbegeleidster. “We werken met jonge mensen die lang niet altijd controle hebben over hun doen en denken. Daarom proberen wij hen het gevoel te geven dat ze bij ons mogen zijn wie ze zijn. We laten hen zien dat het niet erg is als ze het eens moeilijk hebben of zichzelf te buiten gaan, wij lopen niet van hen weg.”
Met welke problematieken worden jullie geconfronteerd?
“Wij werken met jongeren - bijna uitsluitend jongens - van 13 tot 21 jaar. Een mentale beperking is de basisvoorwaarde om in De Meander toegelaten te worden, maar wij krijgen ook te maken met dubbele diagnoses. Een mentale handicap in combinatie met borderline, bijvoorbeeld. Dat kan een zeventienjarige zijn op het verstandelijke niveau van een tweejarige, maar op lichamelijk vlak komt die net zo goed in de puberteit.”
“Het hoeft niet te verbazen dat zo’n cliënt met zichzelf in conflict komt en verbaal of fysiek agressief wordt. Dan is het belangrijk om als team de juiste pedagogische middelen te gebruiken. In eerste instantie zetten we in op specifieke communicatietechnieken. Pas als die uitgeput zijn en het fysieke welzijn van de begeleiding in het gedrang komt, gaan we over tot het menswaardig afzonderen van de cliënt.”
Kunnen jullie die jongeren een perspectief geven?
“Dat hangt af van de leeftijd. Aangezien ze bij ons tot hun 21ste mogen blijven, kan je aan iemand van dertien zeggen dat hij nog een lange weg te gaan heeft. Bij een 21-jarige is dat veel moeilijker. Als je hem moet duidelijk maken dat hij nooit zal kunnen autorijden en nooit zelfstandig zal kunnen wonen, breekt je hart. Dan komt het erop aan om met hem op zoek te gaan naar haalbare doelstellingen, naar dingen waarmee hij zich wél nuttig kan maken in de samenleving.”
“Daardoor sta je geregeld stil bij jezelf. In de zorgsector geef je veel, maar krijg je ook veel terug. Onze jongeren brengen me heel wat bij over de essentie van het leven: gelukkig zijn met wat je gekregen hebt. Niet focussen op je beperkingen, maar op je kwaliteiten. Voor de ouders van die gasten komt daar een stuk acceptatie bij kijken. Zij voelen zich soms schuldig omdat ze hun kind niet alle kansen kunnen geven, terwijl ze daar totaal geen schuld aan hebben. Pas als ze erin slagen die gedachte los te laten, kunnen ze meer genieten van het leven.”
In hoeverre heeft rugby een invloed op je professioneel leven?
“Het is op de eerste plaats een hobby waarin ik me kan uitleven, maar er is meer dan dat. Als captain van de ploeg probeer ik iedereen aan te sturen en hamer ik erop dat we samen een tegenslag moeten verwerken. Onlangs raakte een speelster ernstig geblesseerd. Daar moet je als team overheen geraken. Je leert ook de beslissingen van de scheidsrechter aanvaarden. Dat scherpt de individuele en collectieve discipline aan. Dergelijke attitudes neem je mee naar het werk, want daar zijn ze net zo goed van toepassing.”
Hoe ben je in de rugbysport verzeild geraakt?
“Door een nicht, die er eerder mee begon. Rond mijn vijftiende was ik op zoek naar een vrijetijdsbesteding waarin ik mijn energie kwijt kon. Het moest ook een bezigheid zijn die ik in groep kon beoefenen. Rugby beantwoordde perfect aan mijn eisen en ik voelde me meteen welkom in de club. Ik zit ook in het bestuur en steek er veel tijd in, maar dat is het me waard. Ik doe het nu elf jaar en ben er nog even hard door gepassioneerd als in het begin. Omdat rugby in ons land een nichesport is, ken je binnen de provincie nagenoeg iedereen die er zich mee bezighoudt. Tussen de clubs is er een grote bereidheid tot samenwerking.”
Je werkt bijna de klok rond en moet enkele keren per week van bij je thuis in Maaseik of je werk in Dilsen-Stokkem naar Opglabbeek om te trainen of een match te spelen. Hoe combineer je dat met je privéleven?
“Mijn vriend Jef is QHSSE-advisor bij het baggerbedrijf Jan De Nul Group, zeg maar veiligheids-, milieu- en kwaliteitsadviseur. Hij werkt twee maanden in het buitenland, daarna heeft hij een maand vrijaf. Momenteel zit hij in Qatar. Zo’n relatie is niet evident, maar hij had die functie al toen ik hem leerde kennen. Dat is anders dan wanneer je elkaar al een hele poos kent en je partner plots voor een lange periode naar een verre bestemming moet. Wat de toekomst brengt, weet ik niet, maar we zijn jong en hebben nog tijd om ons pad uit te stippelen.”
“Als je een cliënt moet duidelijk maken dat hij nooit zal kunnen autorijden, breekt je hart.” “De jongeren van De Meander leren me de essentie van het leven: gelukkig zijn met wat je hebt.”