Zes rechtse extremisten opgepakt na verijdelde aanslag op president Macron
PARIJS - Zes mensen uit het extreemrechtse milieu zijn gisteren preventief opgepakt omdat ze een aanslag op de Franse president Emmanuel Macron beraamd zouden hebben. Wat de zes precies van plan waren, is nog niet duidelijk. Maar bij de hoofdverdachte werden ook wapens gevonden.
De Franse binnenlandse veiligheidsdienst kwam het complot op het spoor. Het parket van Parijs opende een vooronderzoek wegens criminele terroristische samenspanning, dat duidelijk moet maken hoe groot de dreiging echt was. Maandag had de Franse minister van Binnenlandse Zaken Christophe Castaner nog gezegd dat hij waakzaam was voor bedreigingen door “extremistische bewegingen, linkse en rechtse”, die actief zijn in Frankrijk. In juni doekte de politie al een groep op die zichzelf Action des forces opérationnelles noemde en die naar eigen zeggen het “islamistische gevaar” wilde bestrijden. De leden planden aanslagen op islamisten die uit de gevangenis waren vrijgekomen en op radicale moskeeën. Zij zouden in het bezit geweest zijn van een twintigtal wapens. Volgens de vorige minister van Binnenlandse Zaken, Gérard Collomb, zijn er verschillende van zulke extreemrechtse cellen actief in Frankrijk, met zo’n 1.500 tot 2.000 leden. De harde kern is in staat om tot actie over te gaan, waarschuwde hij. Ook in oktober vorig jaar werd zo’n cel opgerold, toen een tiental jongeren tussen 17 en 25 jaar gearresteerd werden in de Bouches-du-Rhône en de streek van Parijs. Zij zouden aanslagen gepland hebben op politici en moskeeën. Doelwitten waren Jean-Luc Mélenchon, presidentskandidaat van de radicaal-linkse partij La France insoumise, en Christophe Castaner, die toen nog geen minister maar woordvoerder van de regering was.