Moerbei
Ook in de bomenwereld zijn er die altijd op zich laten wachten. De meeste bomen hebben weken geleden al hun bladeren afgestoten, maar de moerbeiboom volgt een andere kalender, hij is altijd de laatste. Op zijn plek in de tuin blijft het wat langer herfst. * * *
Na wat zappen belandde ik afgelopen zondag in een BBC-programma over de zijderoute, waarin de bevallige Joanna Lumley een bezoek bracht aan een mevrouw in Georgië die zijderupsen kweekt. Trots opende ze de deur van een tuinhuisje en toonde rekken vol twijgen, cocons en rupsen.
Het zijderupsje dat ze op haar hand legde, leek buitenaards. Uit de brede, zwarte mond trok de Georgische voorzichtig een draadje dat zo dun was dat ze het tegen het licht moest houden om het te laten zien.
Een zijderupscocon is zo groot als een walnoot, er zit tot anderhalve kilometer draad in. Door het kostbare textiel dat ermee geweven wordt, kreeg de route tussen Venetië en China haar naam.
* * *
De bladeren die de Georgische aan haar rupsjes te eten gaf, zagen er precies zo uit als die van onze moerbei, stelde ik met plezier vast.
Er bestaan tientallen soorten moerbeibomen, de bekendste zijn de rode uit Amerika, de zwarte die de lekkerste vruchten heeft, en de snelgroeiende witte met rechte stam en takken.
Toen ik acht jaar geleden voor de keuze stond, koos ik voor een zwarte moerbei. Ik bracht ooit een hete zomernamiddag door bij vrienden, in de koele schaduw van een reusachtige, stokoude moerbei. Zijn besjes waren verrukkelijk.
De moerbei die ik kocht was volgens de kweker een zwarte, maar bleek later een witte te zijn. De besjes smaakten naar niets. De ware identiteit van m’n boom stemde me niet gelukkig.
Maar toen ik ontdekte dat het enkel de bladeren van de witte zijn die de zijderupsjes willen eten, dacht ik er anders over. Een boom die in de wereldgeschiedenis zo’n belangrijke rol heeft gespeeld, voedt ons op een andere manier.
* * *
Van de drie ingrediënten die nodig zijn om zijde te maken, heb ik er al twee – de bladeren van de witte moerbei, en een tuinhuisje. Nu nog die rupsjes vinden.
Het verhaal over het samenwerkingsverband tussen boom en rups, hoorde ik voor het eerst als kind. Mijn ouders hadden een jeugdboekenreeks in huis die de titel ‘Zoek het eens op’ droeg. Ik heb die encyclopedieën stukgelezen – de kartonnen kaft moest regelmatig met plakband opnieuw vastgemaakt worden.
Er zijn slechts twee artikels uit die encyclopediereeks die me zijn bijgebleven. Een over de weldaden van witte suiker(!) – we schrijven jaren ’60 – met plaatjes van suikerbieten, en van een moeder die haar kinderen dagelijks een lepel suiker als voedingssupplement toedient. Het andere artikel ging over zijde, met illustraties van een zijdevlinder, van zijn eitjes en larven, en van cocons die in vaten gekookt worden om de draad af te kunnen wikkelen. Ik herinner me dat ik er weinig van begreep – hoe kon een kilometer draad in zo’n wattenbolletje verborgen zitten?
* * *
Wanneer ik iets over de zijderoute hoor, dan denk ik aan Perzië. In verhalen die zich daar afspelen, komt wel altijd ergens een moerbei voor.
Het is om die reden dat onze moerbei de droogste, warmste plek in de tuin heeft gekregen, een biotoop die het dichtst een Perzisch landschap benadert. Blijkbaar een goede keuze, want onze boom ziet er heel gelukkig uit. Voor de vaste ‘versregelrubriek’ van deze column, had ik ook gehoopt iets van een Perzische dichter te gebruiken, en ‘zocht het eens op’.
* * *
Wie heeft er beslist dat groene moerbeibladeren voedsel voor zijderupsen zouden worden?
Abbas Kiarostami (1940-2016); ‘A Wolf on Watch’ (2015), p.79
* * *
Als ik op m’n leven terugblik, dan merk ik hoe de moerbeiboom op verschillende tijdsmomenten en plaatsen opduikt.
Die ‘moerbei-verbinding’ doet me aan een draad van zijde denken. Enerzijds is het spinsel van de zijderups zo dun dat je het tegen het licht moet houden om het te kunnen zien, anderzijds staat de draad bekend voor zijn grote sterkte. Het is het enige materiaal waarmee je een vliegend tapijt kan weven, om door tijd en ruimte te reizen.
Good luck en tot ziens.
Uw trouwe dienaar, FB