“Al blij als we allebei spelen”
Boezemvrienden Zakaria Bakkali en David Henen opnieuw tegenover elkaar
Ze werden boezemvrienden bij de jeugd van Standard. Als tieners hadden ze allebei een plaatsje tussen de grootste Belgische voetbaltalenten, maar hun grillige parcours in het buitenland gaf hen vooral de reputatie van bad boys. Nu vonden Zakaria Bakkali (22) en David Henen (22) evenwicht bij respectievelijk Anderlecht en Charleroi. Al zaten ze bij dit dubbelinterview toch nog met hun hoofd in de wolken.
Het uitzicht op Brussel is ongelofelijk. Zakaria Bakkali woont op de 35ste verdieping van een hypermodern flatgebouw nabij Tour & Taxis. Om tot bij hem te raken, begeleidt de bewaker je tot aan de lift en dan duwt hij de code in zodat je rechtstreeks aan de loft van “Monsieur Bakkali” arriveert. Je waant je in New York, want de stad ligt letterlijk aan je voeten. “Het is handig om zo hoog te wonen”, zegt Bakkali grijnzend. “’s Morgens kijk ik door het raam om te zien aan welke kant van Brussel de meeste files staan. Dan rij ik via de andere kant naar Anderlecht.” David Henen is er ook al. Uiteraard. “Zak gaf me een sleutel van deze loft. We zijn als familie voor elkaar. Het wordt raar om tegenover elkaar te staan tijdens Anderlecht-Charleroi.”
Hoe zijn jullie boezemvrienden geworden?
Henen: “We kennen elkaar van bij de U11 van Standard. Ik kwam van Virton, Zakaria zat er al. Het klikte meteen. Ik stond op de flank en Zak in de spits. We maakten het verschil met onze techniek. Hij dribbelde echt iedereen voorbij.”
Bakkali: “We zijn allebei van 1996 en dat was ook een topgeneratie bij de nationale jeugdploegen. Je weet wel, de ploeg waarin ook Musonda schitterde. Met dat elftal maakten we fantastische goals door individuele acties. Pure kwaliteit. Helaas speelden we te weinig als een echt team.”
Jullie voetbalden toch niet lang samen bij Standard?
Henen: “Al op heel jonge leeftijd zwermden er gigantisch veel makelaars rondom ons. Rond Zak was dat zelfs niet meer normaal.” Bakkali: “Op mijn 12de werd ik al verleid om naar PSV te gaan, maar de eerste twee maanden waren een ramp. Alleen met de trein van Luik naar Eindhoven: daar was ik niet klaar voor. Ik stond snel terug bij Standard om weer samen te voetballen met David. Daarna organiseerde PSV zich beter en vertrok ik toch definitief naar Nederland.”
Henen: “We bleven samen sjotten op het pleintje van Tilleur. Daar liep een kerel rond – Fouad Bousfia – die ons ongelofelijke trucjes leerde. Daar ligt de kiem van ons talent. Zak maakte met PSV de goeie keuze. Op zijn 17de stond hij in het eerste elftal.”
David, jij ruilde Standard voor Anderlecht op je 16de.
Bakkali: “Hermano (broer in het Spaans, nvdr.), weet je nog dat we kort daarvoor samen konden tekenen bij een Europese topclub?” Henen: “Ja, Atlético Madrid, hé. Dat sprong pas op het einde af. Ik had ook contacten met Benfica en Inter, maar uiteindelijk was Anderlecht de beste keuze.”
Euh, daar bleef je amper een jaar? Je vertrok toen naar Monaco, daarna volgde Everton.
Henen: “Tja, Belgische clubs gaven toen nog niet zo veel kansen aan jongeren als nu. Bij Anderlecht werd ik geblokkeerd door internationals als Mbokani en Jovanovic. Monaco klopte snel aan en dat was toen nog geen topclub zoals nu. Ze zaten nog in de Ligue 2 en na een lang gesprek met Yannick Carrasco – die daar toen voetbalde – leek Monaco beter voor mijn ontwikkeling. Ik koos altijd voor het sportieve project. Na Monaco wilde Roberto Martinez mij per se bij Everton omdat hij toekomst in mij zag.”
Toch raakte je nergens in de eerste ploeg.
Henen: Pff, de gasten die zeggen dat wij te vroeg voor het buitenland hebben gekozen, kregen nooit buitenlandse voorstellen. Dan is het gemakkelijk om te zeggen dat je beter in België was gebleven.”
Bakkali: “Wij volgden onze dromen. Het was altijd mijn ambitie om in Spanje te voetballen. Nog steeds, trouwens. En toen ik op mijn 18de van PSV naar Valencia ging, voelde dat goed aan. Ik had met trainer Nuno gepraat en hij rekende op mij. Mensen die zeggen dat wij alleen voor het geld naar het buitenland gingen, vergissen zich.”
Zegt de man met zo’n luxueuze loft.
Bakkali: “Maar ik hou me echt niet bezig met geld. Echt niet. Het is mijn pa die alles beheert van A tot Z. Mijn ouders hebben het beste met me voor en beslissen mee waaraan ik mijn centen best spendeer.”
Henen: “Hetzelfde geldt voor mij. Ik kijk nooit naar mijn bankrekening en zelfs nu ik 22 ben, geeft mijn vader me nog elke maand een som die ik mag uitgeven.”
Was tekenen bij Anderlecht en bij Charleroi dan een stap terug?
Bakkali: “Ik ben gelukkig Brussel en heb weer plezier.” Henen: “Neen, het is geen stap terug. Na onze periode in het buitenland
in doet het deugd om weer dicht bij onze familie te zijn. Het geeft ons stabiliteit. De buitenlandse ervaring en die familiale rust kan ons herlanceren. In het buitenland was het probleem ook vaak dat de coach die je absoluut wou snel weer vertrok. Zo had Roberto Martinez een plan voor mij bij Everton, maar dan werd hij ontslagen. Zak maakte dat ook mee in Spanje.”
Door zo vaak van club te wisselen kregen jullie wel de stempel van bad boys.
Bakkali: “Bij mij dateert dat van toen ik als tiener mijn contract niet wilde verlengen bij PSV. Toen hebben ze mij zwartgemaakt. Toen ik bij Anderlecht arriveerde zei Vanhaezebrouck ook: ‘Ik hoorde zo veel roddels over jou’. Drie maanden later stelde hij zijn mening bij: “Zak, in feite ben je een engeltje.” (lacht)
Henen: “Trainers weigerden me deze zomer omdat ze dachten dat ik een probleemgeval was. Maar vraag het aan Felice Mazzu: hij houdt van me zoals van zijn zoon. Bij Charleroi was er nog geen enkel probleem. Ik ben blij dat ik eindelijk aan België kan tonen wie de echte David Henen is.”
En zo spelen jullie dit weekend tegen elkaar.
Bakkali: “Ik zeg dat Anderlecht 2-1 wint, maar Henen scoort voor Charleroi. Of neen, misschien toch beter de nul houden, want Vanhaezebrouck wordt gek van de vele domme tegengoals.” Henen: “Charleroi heeft Club Brugge al geklopt. We kunnen dus zeker ook winnen van Anderlecht. Zij hebben soms hele slechte dagen, hé. Ik hoop vooral dat we allebei op het veld staan.”